We winnen de oorlog tegen kanker
De zoektocht naar de heilige graal

Bijna duizend miljard dollar. Ruim 8 miljoen doden per jaar. Dat is de economische en menselijke tol van kanker. Maar dat hoeft niet zo te blijven. Wetenschappers en artsen staan op het punt kanker te degraderen tot een chronische ziekte. Met precisiegeneeskunde, op maat van de patiënt. Een game changer. En de inzet van een miljardenbusiness.
Foto's: Shutterstock - Video: Dirk Selleslagh - Techniek: Raphael Cockx - Grafiek: Maarten Lambrechts
‘We zijn in oorlog.’ Het is 19 januari 2016. In het Zwitserse bergdorp Davos wordt het jaarlijkse Wereld Economisch Forum op gang getrokken. De woorden van de Amerikaanse vicepresident Joe Biden blijven hangen boven de tafel. Naast hem zitten geen staatshoofden, laat staan militairen die de strijd tegen terrorisme voorbereiden. De toppoliticus is omring door een handvol van de beste kankerspecialisten ter wereld. Ze bespreken een strijd die de mens raakt tot in zijn diepste vezels: de oorlog tegen kanker.
Amper een week voordien had president Obama zijn rechterhand belast met de ‘mission control’ over Amerika’s moonshot tegen kanker. Voor Biden is het een persoonlijke veldslag. Vorig jaar verloor hij zijn zoon Beau aan een agressieve hersenkanker. Hij zwoer de ziekte niet meer te lossen. In de weken voor Davos sprak hij met ruim 200 kankerspecialisten in alle uithoeken van de wereld. In het bergdorp zet hij zijn consultaties voert. Wat hij hoort, maakt hem besluitvaardiger dan ooit: ‘We gaan een einde maken aan kanker zoals we de ziekte vandaag kennen.’
Zo ver zijn we nog niet. De impact van kanker op ons leven blijft immens. 28 procent van de Belgen krijgt de diagnose voor zijn 75ste - een kwart van de vrouwen en een derde van de mannen. Door veroudering, roken, overgewicht, alcohol, ongezonde voeding en te weinig beweging neemt dat aantal in absolute cijfers toe. Het is met voorsprong de meest gevreesde aller ziektes. Twee derde van de Belgen heeft schrik om kanker te krijgen. Zoals Marc Michils van Kom op tegen Kanker nuchter vaststelt: ‘Ieder van ons krijgt er ooit zelf of in zijn omgeving mee te maken. Kanker is heel dichtbij.’
Maar de oorlog wordt dus opgevoerd, op vele fronten tegelijk. Soms uit onverwachte hoek: onlangs nog raakte bekend dat de 36-jarige techmiljardair Sean Parker, oprichter van Napster en een van de eerste investeerders in Facebook, 250 miljoen euro in kankeronderzoek investeert. Hij overtuigde 300 wetenschappers uit 40 labo's van 6 Amerikaanse topuniversiteiten om de krachten te bundelen. Maar ook in labo's in Leuven, Gent of Brussel en in onderzoekstafdelingen van medische firma's zijn de baanbrekende ontdekkingen niet bij te houden.
Er is de moonshot van Barack Obama en Joe Biden. Je moet van slechte wil zijn om het momentum niet te zien.
Lukt het deze keer wel? Het is moeilijk om niét de parallel te trekken met 45 jaar geleden, toen de Amerikaanse president Nixon met de National Cancer Act ‘misschien wel de belangrijkste actie van zijn administratie’ ondernam. In een iconische speech in het Congres in december 1971 vergeleek hij die kruistocht met de wil om het atoom te splijten en de mens op de maan te brengen. Specialisten maakten zich sterk dat het een kwestie van jaren was voor Amerika had afgerekend met een van zijn grootste vijanden.
Sindsdien spendeerden de VS alleen meer dan 100 miljard euro aan kankeronderzoek. De overwinning bleef uit. Ondanks al dat geld, al die energie, en onmiskenbare successen in bepaalde types als lymfomen, leukemie, teelbal- of borstkanker, blijven de meeste kankers dodelijk eens ze uitzaaien. We weten nog steeds niet precies waarom en wanneer ze dat doen.
Het mechanisme achter kanker kraken bleek niet zo eenvoudig als wetenschappers dachten. Het belangrijkste inzicht brengt ons terug bij af: het besef dat kanker niet één ziekte is, maar misschien wel honderden of duizenden ziektes. ‘We hebben te maken met een slimme tegenstander die zich niet makkelijk laat verschalken’, stelt Johan Swinnen, hoofd van het departement Oncologie van de KU Leuven. ‘Elke tumor is uniek. Hij ontstaat op andere manieren, woekert door andere factoren en verandert voortdurend van gedaante. Als je denkt dat je hem te pakken hebt, vindt hij weer een uitweg.’
Grafiek: hoe vaak komen kankers in België voor (prevalentie, aantal gevallen per jaar per 100.000 personen) en hoe dodelijk zijn ze (overlevingskans, percentage patiënten dat 5 jaar na hun diagnose nog in leven is)? Bron: Stichting Kankerregister. Cijfers 2013.
Raak de icoontjes aan om de exacte cijfers weer te geven
Opmerkelijk: geen kankerspecialist die niet over de ziekte spreekt als was het een personage. Een vijand die zich vermomt, schuilhoudt, onverhoeds weer opduikt. Een moving target. Die moet geïsoleerd worden, en uitgehongerd. Aan de bureaus waar we aanschoven werden tekeningen gemaakt van soldaten, generaals en legers. Werd gesproken over ‘ontmaskering’ en ‘permanente achtervolging’.
Dat inzicht vergt een ander wapenarsenaal. Laat dat nu net de trigger zijn van de omwenteling die we vandaag meemaken. De doorbraken die in sneltempo op ons afkomen, tillen de behandeling van kanker ver boven het botte instrumentarium van chemo- en radiotherapie. Van ‘slash, burn and poison’ evolueren we naar een hypergepersonaliseerde aanpak. Onderzoekers kijken op moleculair niveau, naar wat er fout loopt in de genen van een kankercel.
‘Genetica is de microscoop van de 21ste eeuw’, zegt Martine Piccart, professor Oncologie aan de ULB en diensthoofd geneeskunde in het Jules Bordet Institut in Brussel. De Belgische geldt als een van de beste borstkankerspecialisten ter wereld. ‘Je kunt er een preciezer beeld van de vijand mee schetsen. Voordien was hij flou. Nu kunnen we zeggen: hij heeft bruine ogen en donker haar.’
Wat volgt is een arsenaal aan gerichte therapieën, tegen één specifiek gemuteerd gen of eiwit dat verantwoordelijk is voor de kwaadaardige celdeling. Onderzoekers gaan op zoek naar de zwakke plek van elke specifieke kanker. We spreken over duizenden mogelijke mutaties die in onderzoekscentra wereldwijd worden blootgelegd, en waartegen aan een rotvaart intelligente medicatie wordt ontwikkeld.
Die revolutie is nog maar begonnen. Wie vecht tegen terminale kanker heeft niets aan de euforie. ‘Maar de komende tien jaar zullen extreem vruchtbaar zijn’, voorspelt Martine Piccart. ‘We gaan uitpluizen waarom die nieuwe therapieën bij een deel van de patiënten toch niet aanslaan. Combinaties uitproberen. En vooral: we gaan er sneller bij zijn. Binnen dit en tien jaar zullen we via een eenvoudige bloedtest kunnen vaststellen of iemand kanker heeft, nog voor tumoren zichtbaar zijn op beeld.’

Opvallend: ons land zit in de voorhoede van die revolutie. Begin dit jaar liepen in onze ziekenhuizen 410 klinische studies naar kanker, na de VS het hoogste aantal per capita. Belgische artsen kunnen vaak als eerste nieuwe medicatie uittesten. Onze onderzoekers zijn goed op weg om de code van kanker te kraken. In het kankeronderzoek wereldwijd wordt met argusogen gekeken naar wat in onze labo’s gebeurt. Het ontlokt minister van Volksgezondheid Maggie De Block de gortdroge reactie: ‘We zijn misschien niet zo goed in terroristen vangen. Maar in de medische wetenschap zijn we top.’
* * *
UZ Brussel, begin maart. Gedempte stemmen en zacht geschuifel markeren de sfeer zoals die alleen op oncologische afdelingen van ziekenhuizen hangt. Sommige patiënten zitten hier voor professor Bart Neyns, specialist in hersentumoren en uitgezaaide melanomen. Hij is de strohalm waarmee ze zich aan het leven vastklampen. Neyns wordt ook wel ‘de dokter van de laatste kans’ genoemd.
Een insectenbeet, dacht ik, dat vlekje op mijn arm. Het bleek huidkanker te zijn. Het ging razendsnel. Hij zaaide uit naar de lymfeklieren, mijn lever en twee botten. ‘Niets aan te doen.’ Of toch? Ik kon een immuuntherapie volgen aan het UZ Brussel. Als bij wonder verdween de kanker helemaal. Ik loop, fiets, werk. Ik voel me perfect. Door om de paar weken een inspuiting te krijgen met antilichamen, zonder bijwerkingen. Dit heeft mijn leven gered.
Kathleen King, herstellend van uitgezaaide huidkanker sinds juli 2014.
De gerichte therapieën veranderden de strijd tegen kanker voorgoed. Maar ook op een ander front is de opwinding tastbaar. Het beste wapen tegen kanker zit misschien in onszelf. Na een kwarteeuw van wanhopig zoeken, ontdekten wetenschappers hoe we ons eigen immuunsysteem kunnen inschakelen in de strijd tegen kanker. Een game changer.
Tot voor enkele jaren was de harde realiteit dat dokter Neyns 90 procent van zijn patiënten na enkele maanden of jaren zag sterven. Mannen of vrouwen met een gezicht, een leven. ‘Het hakt erin als je iemand moet opgeven. Telkens weer. Maar je kweekt eelt op je ziel. Je geeft iemand af, en daar zit alweer een nieuwe patiënt te wachten die al zijn hoop op jou stelt.’ Maar de hemel klaart op. In plaats van een doodsvonnis kan de arts vandaag tot 40 procent van zijn patiënten een nieuw leven geven.
Vanwaar dat mirakel? De oncoloog schakelt in zijn bureau drie hoog over op militair jargon. ‘Ons immuunsysteem’, doceert hij, ‘is in staat abnormale cellen op te ruimen, die zichzelf verraden door hun afwijkende kenmerken. De immuuncellen in ons lichaam, noem ze generaals, tonen de vreemde stoffen aan onze T-cellen – de soldaten – zodat die ze kunnen vernietigen.’
Het klinkt kinderlijk eenvoudig. Alleen, zegt Neyns, werkt dat systeem vaak niet. ‘De tumor ontsnapt, doordat hij erin slaagt ons immuunsysteem lam te leggen. Decennialang hebben we niet goed begrepen hoe dat komt.’ Maar nu dus wel. Sinds enkele jaren experimenteren farmaceutische bedrijven met checkpoint inhibitoren (zie hieronder), die de rem op het immuunsysteem opheffen (bekijk ook deze Engelstalige animatie). Ondertussen werden in universitaire labo’s celtherapieën ontwikkeld, die het aantal soldaten in ons lichaam vermenigvuldigen tot een miljoenenleger om het immuunsysteem een boost geven. In de oorlog tegen kanker is het een nieuw en snel bewegend front.
Neyns kon als eerste arts in ons land de nieuwe medicatie uittesten. Hij behandelde er al meer dan honderd patiënten mee. In sommige gevallen leidde het tot wonderbaarlijke genezingen. Mensen met melanomen die uitgezaaid waren over het hele lichaam, waren na enkele maanden kankervrij. ‘Een van de eerste patiënten die ik behandelde, is al tien jaar stabiel. Deze vrouw was nochtans opgegeven.’ De voorbije jaren kon hij patiënten laten deelnemen aan klinische testen voor nieuwe immuuntherapieën. 40 procent had na twee jaar geen negatieve evolutie meer.
De verschillende soorten immuuntherapie
De remmen los
Checkpoint inhibitoren zijn geneesmiddelen die de signalen blokkeren waarmee een tumor het immuunsysteem lamlegt. Door die rem weg te nemen, heeft ons immuunsysteem meer armslag om foute cellen op te ruimen.
Ze worden geproduceerd door de farmaceutische industrie. Momenteel vooral voor melanomen, nierkanker en longkanker, maar ook voor blaaskanker, hoofd- en halstumoren, slokdarm- en maagkanker, eierstokkanker en sommige agressieve vormen van borstkanker zitten dergelijke medicijnen in de pijplijn.

Een leger soldaten
Bij Car-T-celtherapie worden T-cellen of afweercellen van patiënten afgenomen en in het laboratorium vermenigvuldigd en omgevormd tot een leger soldaten die de tumor gericht gaan aanvallen. Die aangepaste cellen of CARs (Chimeric Antigen Receptors) worden weer in de bloedbaan van de patiënt gebracht, waar ze de kankercellen opsporen en opruimen.
In klinische studies, vooral voor leukemie. Een behandeling op maat van de patiënt. Bijkomend voordeel: de gemodificeerde T-cellen blijven in het lichaam rondhangen waardoor ze op langere termijn kunnen verhinderen dat patiënten hervallen.

Afweer als vaccin
Ook bij dendritische celtherapie worden afweercellen uit het bloed van patiënten gehaald, maar opgeladen met extracten van de tumor en als een vaccin toegediend. Dat stimuleert het immuunsysteem om de kankercellen te herkennen en aan te vallen.
Opnieuw een behandeling op maat, met lange werking. In klinische studies, vooral voor melanoom en longkanker.

Dit is duidelijk een game changer. Er gaat geen week voorbij zonder dat een vaktijdschrift gewag maakt van een dijkbreuk in de strijd tegen kanker.
Die revolutie sijpelt nu ook door naar de patiënten. Ipilimumab, een eerste generatie checkpoint inhibitoren van Bristol-Myers Squibb (BMS), is onder de merknaam Yervoy al enkele jaren op de markt voor de behandeling van patiënten met een gevorderd melanoom.
Nu komt de tweede generatie in sneltrein op ons af. Sinds 1 april wordt ook nivolumab (Opdivo) van BMS terugbetaald; in mei volgt pembrolizumab (Keytruda) van Merck Sharp & Dohme (MSD). Voorlopig enkel voor melanomen, maar de molecules werden ook geregistreerd voor nier- en longkanker. Dat opent perspectieven; longkanker is een van de meest voorkomende en meest dodelijke kankers.
Ondertussen heeft zowat elk groot farmabedrijf een variant in de pijplijn zitten. Voor blaastumoren, hoofd- en halstumoren, slokdarm- en maagkanker, darmkanker, ovarium- en sommige agressieve vormen van borstkanker. De klinische testen daarvan lopen. Ook onderzoekers in ziekenhuislabo’s boeken met hun celtherapieën spectaculaire resultaten voor onder meer leukemie en lymfoom. De kans is reëel dat immuuntherapie over enkele jaren chemo en bestraling verdringt als standaardtherapie voor een rits kankers. Als het goed zit: met beheersbare bijwerkingen.
* * *
In het Gentse Mariott Hotel turen enkele tientallen kankerspecialisten in een verduisterde zaal naar slides met beelden van kankercellen en resultaten van klinische studies. Het is vroeg in maart, buiten glijdt een stroom toeristen voorbij. Binnen houdt het net opgerichte Immuno-Oncologisch Netwerk van de Gentse Universiteit en het UZ een eerste symposium. Veel jonge artsen en onderzoekers in de zaal. Dertigers en veertigers, aangetrokken door deze veelbelovende nieuwe arena.
De belangstelling is opmerkelijk. Immunologie stond tot voor kort niet in het curriculum van geneeskundestudenten, of hoogstens als bijvakje. Het bleef een complex onderdeel van de geneeskunde waar artsen zich liever niet aan waagden. Maar de koppige believers zijn nu aan de winnende hand. ‘Het lijkt erop dat we hiermee bepaalde uitgezaaide kankers kunnen genezen. Voor altijd’, oppert Tessa Kerre, kliniekhoofd hemathologie aan het UZ Gent. Die uitspraak is merkwaardig. ‘Genezen’ hoort, zeker bij uitzaaiingen, doorgaans niet tot het lexicon van oncologen.
En toch houden ook de believers een slag om de arm. ‘Hij blijft een blackbox’, geeft Lieve Brochez toe. Brochez is huidarts aan het UZ Gent, gespecialiseerd in melanomen. ‘We weten niet waarom het bij de ene patiënt aanslaat en bij de andere niet. We willen dat beter kunnen voorspellen, om ontgoocheling te vermijden.’
Het is de keerzijde van de hype, die oncologen hoedt voor overdreven optimisme. Immuuntherapie is misschien wel té sexy aan het worden, waarschuwt de Gentse longkankerspecialist Karim Vermaelen. ‘Iedereen wil dit nu. Maar 75 procent van de patiënten heeft hier voorlopig niets aan. Mensen met pakweg borst- of prostaatkanker horen die spectaculaire verhalen. Ze stappen het ziekenhuis binnen met de boodschap: ‘Geef mij dat’. Helaas. De meerderheid van de kankerpatiënten kunnen we hier nog niet mee helpen.’
* * *
Het blijft balanceren tussen euforie en voorzichtigheid. Nergens is dat tastbaarder dan in het labo van professor Kris Thielemans, die op de campus van het UZ Brussel huist op een steenworp van dokter Neyns.
Thielemans - vinnige man, wit haar, witte baard - is een oudstrijder in de oorlog tegen kanker. Een pionier in het onderzoek naar immuuntherapie bovendien. Hij pakte samen met Neyns recent nog uit met een baanbrekende therapie voor uitgezaaide melanomen.
De professor komt met een brede glimlach op ons toegelopen. Voor de gelegenheid strak in het pak. In zijn kleren hangt de geur van sigaretten. De man die zijn leven wijdt aan de zoektocht naar baanbrekende kankerbehandelingen, blijkt zelf een verstokte roker te zijn. Hij grijnst. ‘Nobody’s perfect.’
De hype waarin zijn vakgebied verzeild geraakte, roept bij de professor een zweem van ironie op. ‘Het succes trekt als een magneet. Vroeger was dat wel anders.’ Hij snuift. ‘Collega's verklaarden me gek. Het wás ook gekkenwerk bij momenten. Roepen, tieren, vloeken. Wie immuuntherapieën wilde ontwikkelen, moest het doen met patiënten die kapot gesneden, vergiftigd of bestraald waren. Wij mochten het nog eens proberen als de klassieke aanpak niet werkte. Natuurlijk ging dat traag vooruit.’
Wie destijds meewarig lachte, staat nu op de eerste rij te juichen. Maar voor Thielemans is het glas half leeg. ‘Ik snap dat artsen euforisch zijn nu ze patiënten met uitgezaaide melanomen een perspectief kunnen bieden. Tot vijf jaar geleden konden ze die mensen evengoed kraantjeswater geven. Maar ik vind dat we moeten opletten. Sommigen doen alsof we kanker over enkele jaren de baas zijn. Zo snel gaat het niet.’
Het grootste potentieel, zegt Thielemans, zit in de combinatie van medicatie en celtherapie. ‘De medicijnen nemen de rem weg op het immuunsysteem. Wat onze behandeling doet, is gas geven.’ (zie hierboven)
Hij neemt ons mee naar een cleanroom wat verderop in de gang. We hijsen ons in een wit hermetisch pak, compleet met handschoenen, mondmasker, kap en overschoenen. Daarna nog een laag van al die dingen, in steriel materiaal. Die strenge maatregelen zijn nodig, want hier wordt gewerkt met materiaal van patiënten dat later opnieuw als medicijn zal toegediend worden. ‘Er loopt een studie met 25 patiënten die lijden aan bloedkanker’, vertelt onderzoeker Carlo Heirman. ‘De kanker is teruggedrongen, maar het doel is nu dat herstel te bestendigen door het immuunsysteem aan te wakkeren.’
Door de hoge ramen valt de lentezon gul naar binnen. Het is de eerste mooie dag van het jaar. Brussel lijkt massaal de terrassen te hebben opgezocht. Maar binnen kun je een speld horen vallen. Twee vrouwen zijn hypergeconcentreerd aan het werk met pipetten en kweekjes. Ze mengen het celmateriaal van de patiënt met een medium – een rozige substantie met de kleur van verdund bloed. In het medium worden de cellen omgevormd tot dendritische cellen. ‘Dat zijn generaals die we vervolgens zo programmeren dat ze het immuunsysteem activeren en soldaatcellen aanwakkeren die de tumor gericht gaan aanvallen’, legt Carlo Heirman uit. ‘Het duurt een week om één vaccin te maken met celmateriaal van de patiënt zelf.’ (zie hierboven)

Het labo van Thielemans probeert al vijftien jaar dit proces te verfijnen. ‘Als een kok die bijstuurt tot zijn gerecht helemaal op punt staat.’ In dit geval: door vijftien jaar door microscopen te kijken, iets toe te voegen, en te kijken wat het doet bij de patiënt. De professor glimlacht. ‘Dat is lang, ja. Het is overtuigd zijn en doordoen, als een koppige ezel. En soms: huilen als een kind, als je onder die microscopen eindelijk ziet gebeuren wat je had gehoopt.’
Vandaag werpt die koppigheid vruchten af. Alleen, zegt Thielemans, zou hij dat scenario niet meer kunnen herhalen. ‘Tien jaar geleden konden wij nog rustig ons ding doen. Maar dat is veranderd. Om de zoveel tijd komt ‘de mevrouw van 100.000 euro’ langs.’ Hij grijnst. ‘De dame van het Federaal Agentschap voor de Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. Die komt hier met een mapje vol kwaliteitseisen. Wij moeten dezelfde normen halen als de industrie, met een fractie van de middelen. Elke keer als ze komt, komen er kosten bij. De overheid legt de lat zo hoog, dat het voor universiteiten moeilijk wordt nog te kunnen inzetten op doorgedreven baanbrekend onderzoek.’
Maar elk nadeel heeft zijn voordeel. Nu de activerende component van zijn vaccin toch volgens industriële norm gemaakt wordt, besliste Thielemans er een patent op te nemen en er de spin-off eTheRNA rond te bouwen. Hij ging in zee met biotechveteraan Dirk Reyn (ex-CEO van Movetis) en vond enkele internationale investeerders die 24 miljoen euro op tafel legden, waardoor hij zijn werk kan voortzetten met meer geld dan hij tot dusver bijeen kon rapen.
Dat laatste mogen we vrij letterlijk nemen. ‘Als onderzoeker moet je op je knieën kruipen voor budgetten. Het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, het Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek, de Kankerliga, de Stichting tegen Kanker... Ik voel mij soms een professioneel bedelaar.’ Hij kijkt rond. ‘Ik heb goed geboerd, dat wel.’
Op zijn bedeltochten kwam Thielemans ook filantropen tegen, die het kankeronderzoek genegen zijn en discreet de portefeuille open trekken. ‘Maar het is hier lang niet als in de VS. Daar zwemmen sommige onderzoekers in het geld. In mijn jonge jaren werkte ik drie jaar aan Stanford University in Californië. Op een dag moest ik van mijn prof aan een bezoeker uitleggen waar we precies mee bezig waren. Even later kwam hij terug. ‘Well done, Kris. Thanks!’ Die man had zijn chequeboek bovengehaald en ons een volledig nieuw labo geschonken.’
Het chronische gebrek aan middelen wordt een probleem, waarschuwt Thielemans ons bij het buitengaan. ‘Het onderzoek komt in gevaar. Voor artsen is het vaak interessanter aan studies van grote farmaceutische bedrijven mee te werken. Ik begrijp dat dat trekt als je mensen wilt helpen. Maar het risico is wel dat die firma's de koers gaan bepalen.’
* * *
Het succes van immuuntherapie wordt aangezwengeld door de gretigheid waarmee de industrie zich hierop werpt. ‘Voor elke kanker staat wel ergens een studie in de steigers om te zien hoe dit kan werken’, zegt Jacques De Grève, diensthoofd oncologie van het UZ Brussel en hoofd van de beroepsvereniging voor medische oncologen. MSD alleen al zegt 200 studies te hebben lopen voor een dertigtal types kanker.
Een overrompeling, noemt ook Inge Marie Svane het vlakaf. De Deense professor is hoofd van het Center for Cancer Immune Therapy aan het Herlev Hospital in Kopenhagen. Ze is een grote naam in het vak. Net als Thielemans was ze twintig jaar geleden een eenzame pionier. Vandaag spreekt ze over ‘totale chaos.’ ‘We hebben de resultaten van de ene klinische test nog niet verwerkt, of er wordt al een nieuwe opgestart. De snelheid wordt aangedreven door de race tegen de klok waarin die bedrijven verwikkeld zijn. Ze zijn allemaal op zoek naar de heilige graal tegen kanker, om het grootste deel van de koek te kunnen claimen. We moeten opletten nu. Dit kan te snel gaan.’
Net als Thielemans is Svane ervan overtuigd dat de grootste belofte in celtherapie zit. ‘Een arbeidsintensief proces dat zich afspeelt in ziekenhuislabo's. Daar zijn de bedrijven niet in geïnteresseerd. En dus is het krabbelen om centen.’
In de medicatie is de farmaceutische industrie wél geïnteresseerd. Ze ruiken blockbusters. Opdivo en Keytruda werden aangeboden voor prijzen rond de 130.000 euro per patiënt per jaar. Analisten schatten dat immuuntherapieën binnen tien jaar ruim 30 miljard euro per jaar gaan opbrengen. Dat maakt hen veruit de meest winstgevende klasse van geneesmiddelen ooit. ‘Een nieuw kankermedicijn vergt ongeveer 2 miljard dollar aan investeringen’, verrechtvaardigt Patricia Massetti, algemeen directeur MSD België, die hoge prijs. ‘Er gaat 10 à 13 jaar aan onderzoek vooraf. Van de ruim 10.000 molecules die worden onderzocht, slaat meestal maar één aan’.
Maar experts twijfelen aan die uitleg. ‘Die prijzen dekken lang niet alleen de ontwikkelingskosten, waarvan niemand trouwens weet hoe groot die echt zijn’, zegt Katelijne De Nys, professor Farmacologie aan de KU Leuven. ‘Die bedrijven willen vooral heel veel winst maken. Dat is hun goed recht, maar de vraag is of je dat op de kap van de sociale zekerheid moet doen.’ Als voorzitter van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen schuift De Nys mee aan tafel voor de onderhandelingen over terugbetaling.
Die gesprekken gaan hard tegen onzacht. Ze worden gevoerd op het kabinet van minister van Sociale Zaken Maggie De Block. De inzet van de strijd is duidelijk: de firma's hebben iets waar de maatschappij op zit te wachten. De minister bepaalt wat wordt terugbetaald. Elke bevoegde minister in Europa onderhandelt afzonderlijk met de bedrijven over kortingen. Van die geheime akkoorden lekt niets naar buiten. Ook op het kabinet van De Block houden medewerkers de lippen stijf op elkaar.
Met de kortingen als hefboom slagen de bedrijven erin de Europese landen tegen elkaar uit te spelen. Uit een studie van The Lancet blijkt dat prijzen van innovatieve medicatie schommelden binnen een vork van 28 tot maar liefst 388 procent. De minister kan dan weer bogen op haar rol als poortwachter. De bedrijven willen absoluut als eerste op de markt komen. BMS en MSD kwamen ongeveer in dezelfde periode onderhandelen over een grotendeels gelijkaardige molecule tegen melanomen. BMS moest en zou zijn slag thuis halen. Dat heeft ervoor gezorgd dat zowel de prijs van Opdivo als Keytruda toch een stuk onder die 130.000 euro zijn gezakt.
Wie gaat dit spel winnen? Niet de belastingbetaler, zoveel is duidelijk. ‘De helft van veel is nog altijd veel’, vat Jacques De Grève het probleem samen. De minister sloot een pact met de farmasector waarbij ze tot 2018 350 miljoen euro per jaar reserveert voor alle innovatieve geneesmiddelen. Maar volgens economen zoals Walter Van Dyck, directeur van het Healthcare Management Center van Vlerick Business School, zou de nieuwe golf immuuntherapieën over vier jaar alleen al 372 miljoen euro kosten. Voor alle innovatieve kankerbehandelingen komt zijn prognose uit op 778 miljoen euro. ‘Een conservatieve schatting’, beklemtoont De Grève. ‘Het economische doemscenario is dat dit soort therapieën op de markt komt voor alle kankerpatiënten. Dan gaat onze sociale zekerheid eraan failliet.’
Het is niet iets wat je uit de mond van je oncoloog wil horen. Het goede nieuws: op een dag winnen we de strijd tegen kanker. Geen arts, onderzoeker, ondernemer, filantroop of politicus over wiens schouders we de voorbije weken meekeken die daar nog aan twijfelt. Misschien niet door de vijand voorgoed uit te roeien, maar wel door hem altijd een stapje voor te zijn. Door kanker te degraderen tot een chronische ziekte.
Het slechte nieuws: dit zal stukken van mensen kosten. De vraag die we ons moeten stellen is dus niet alleen of en hoe we de strijd tegen kanker kunnen winnen. Maar evengoed: of we het ons gaan kunnen veroorloven.