Interactief

Alleen wonen is nu overal de norm

Almaar vaker wonen Belgen alleen, al dan niet uit eigen beweging of voor lange tijd. Maar ondanks het belang en het gewicht van de groep alleenwonenden blijft onze blik vooral op het klassieke gezin gericht.

Door Olaf Verhaeghe, Raphael Cockx, Thomas Segers en Thomas Roelens 8 April 2023

In negen op de tien Belgische gemeenten zijn alleenwonenden vandaag het vaakst voorkomende type huishouden. Het aandeel alleenwonenden ligt er hoger dan dat van gehuwde koppels met inwonende kinderen of gehuwden zonder kinderen.

15 jaar geleden, in 2007, was dat beeld nog helemaal anders. In zes op de tien gemeenten kwamen gehuwde koppels met thuiswonende kinderen het vaakst voor. In Vlaanderen was dat zelfs in acht op de tien gemeenten het geval.

In 1992, nog 15 jaar eerder, was het klassieke beeld van gehuwde ouders met inwonende kinderen de norm. Alleen in de steden vormden alleenwonenden de grootste groep, overal elders waren gehuwde koppels dominant.

Van de happy single tot de vereenzaamde weduwe. Van de keuze in functie van de carrière tot het abrupte einde van een lange relatie. En van hartje Brussel tot diep op het Vlaamse platteland. Almaar vaker wonen en leven Belgen alleen.

Die maatschappelijke verandering gaat gepaard met specifieke vragen en bezorgdheden. Of het nu gaat om voldoende betaalbare woningen, om aangepaste (thuis)zorg voor ouderen of om fiscale rechtvaardigheid, al te vaak voelen alleenwonenden zich vergeten of genegeerd.

Alle demografische gegevens van het Belgisch statistiekbureau Statbel tonen aan dat de norm almaar sterker verschuift van het klassieke gezin richting op je eentje wonen. Maar hoe snel zijn de huishoudens in onze steden en gemeenten veranderd? Hoe zien de komende jaren eruit? En vooral: passen beleid en samenleving zich voldoende aan? De Tijd duikt achter de gevels, zoekt naar verklaringen en kijkt naar morgen.

Begin jaren 90 waren alle alleenwonenden - niet te verwarren met alleenstaanden of singles - goed voor minder dan 30 procent van de 4 miljoen Belgische private huishoudens. Op dat moment vormden koppels - gehuwd of ongehuwd - met kinderen thuis met ruim 36 procent veruit de grootste groep.

In 2002 staken de alleenwonenden het klassieke gezin voorbij. 20 jaar geleden was de groep alleenwonenden nipt groter dan de koppels met inwonende kinderen.

In de jaren nadien bleef het aandeel alleenwonenden in België groeien. Al in 2005 bestond een huishouden op de drie uit één persoon. Volgens de recentste cijfers uit 2022 zijn zulke huishoudens intussen goed voor bijna 36 procent.

Het aandeel koppels zonder inwonende kinderen bleef door de jaren vrij constant rond een kwart van het totaal. Die groep omvat zowel mensen zonder kinderen als koppels wier kinderen het huis uit zijn.

De alleenstaande ouders zijn intussen goed voor 10 procent van alle huishoudens. In de praktijk gaat het vooral om moeders bij wie de kinderen zijn gedomicilieerd.

Volgens prognoses van het Federaal Planbureau loopt het aandeel alleenwonenden in ons land de komende decennia verder op. In 2070 zouden ze goed zijn voor meer dan vier op de tien huishoudens.

Lokale verschillen

De verandering van de huishoudens gaat niet overal even snel. Op sommige plekken is de evolutie zelfs omgekeerd. Neem het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: in vergelijking met de jaren negentig is het aandeel alleenwonenden er afgenomen, ook al is de groep in absolute cijfers gegroeid.

De groei van het aantal gezinnen, vooral met kinderen en in gemeenten als Molenbeek en Schaarbeek, duwt het aandeel alleenwonenden omlaag. Die laatste groep is wel nog goed voor bijna de helft van de Brusselse huishoudens.

In Vlaanderen en Wallonië is het belang en het gewicht van alleenwonenden de voorbije 30 jaar fel toegenomen. In 1992 bestond nog een kwart van de Vlaamse huishoudens uit één persoon, vandaag is dat al bijna een op de drie.

In Wallonië nam het aandeel eenpersoonshuishoudens nog duidelijker toe: van minder dan 30 procent begin jaren 90 naar 37 procent vorig jaar. Volgens de prognoses van het Planbureau zou het aandeel alleenwonenden in Wallonië tegen 2070 dat in het Brussels Gewest zelfs overtreffen.

Vergrijzing

De belangrijkste verklaring voor het toenemende belang van alleenwonenden is de vergrijzing, zegt Dimitri Mortelmans (UAntwerpen), een socioloog en expert op het vlak van familie en relaties.

'Dat heeft te maken met de hogere levensverwachting, maar het hangt ook samen met de expliciete wens van veel mensen om langer zelfstandig te blijven. Vroeger ging je bijna vanzelfsprekend op je 70ste naar een woonzorgcentrum, vandaag is het rusthuis voor als het niet meer anders kan. We zien ook dat veel ouderen die hun partner overleven nog jaren alleen blijven wonen.'

Ook hier zien we grote verschillen tussen de gewesten. Die worden duidelijk als we voor elke gemeente het percentage alleenwonenden (x-as) afzetten tegenover het aandeel 65-plussers (y-as) binnen die groep.

In Vlaanderen is de toename van het aantal alleenwonende 65-plussers meer uitgesproken. In zowat alle Vlaamse gemeenten ligt het percentage alleenwonende ouderen boven het nationale gemiddelde. Bij de 65-plussers die alleen wonen is de overgrote meerderheid een vrouw.

In Wallonië en vooral in Brussel is de alleenwonende bevolking meestal jonger. Gemeenten als Sint-Gillis, Elsene of Etterbeek laten zich kenmerken door veel alleenwonenden, maar slechts een kleine minderheid is 65 jaar of ouder.

Als we gelijkaardige gemeenten bundelen, vallen de verschillen nog meer op.

In de kustgemeenten is de groep niet alleen groter dan elders, het aandeel oudere alleenwonenden ligt er ook een stuk hoger.

In de meer landelijke gemeenten is het aandeel eenpersoonshuishoudens kleiner, maar ook daar gaat het voornamelijk om 65-plussers.

Helemaal anders is het in Brusselse gemeenten en in de centrumsteden. Daar zijn alleenwonenden een pak jonger. 'Het gaat voornamelijk om jongvolwassenen tussen 25 en 35 jaar, die zich eerst focussen op hun carrière en pas later voor een relatie of gezin opteren', zegt Mortelmans.

Dat het aantal alleenwonende mannen een pak sneller is toegenomen dan het aantal vrouwen valt te verklaren door echtscheidingen. Vaak worden kinderen bij hun moeder ingeschreven, waardoor vaders op papier als 'alleenwonend' worden gezien. 'Alleen wonen betekent niet dat je single bent of blijft', zegt Mortelmans. 'Het aantal LAT-relaties zit al jaren in de lift, maar die relatievorm wordt nergens officieel geregistreerd.'

Hoe groter de groep alleenwonenden in ons land wordt, hoe diverser het beeld oogt. 'Net die verscheidenheid maakt dat dat de alleenwonenden vaak onzichtbaar blijven of weinig politieke druk kunnen uitoefenen', zegt Mortelmans. De alleenwonenden achter één pleidooi krijgen, lijkt in die optiek dan ook moeilijk.

Van woningmarkt tot sociaal contact

Het beleid is niet aangepast aan de sterk veranderde samenleving. Recent onderzoek van het Vlaams Departement Omgeving wijst op een mismatch tussen types huishouden en woningen, met een overschot aan grote woningen en een gebrek aan betaalbare alternatieven voor starters en kleine huishoudens.

Alleen wonen kan ook wegen op het mentaal welzijn: alleenstaanden geven bijna dubbel zo vaak aan zich altijd of meestal eenzaam te voelen dan het nationaal gemiddelde. 'Bij ouderen die alleen wonen, liggen die cijfers nog veel hoger', zegt Anja Declercq, hoogleraar sociologie aan KU Leuven en gespecialiseerd in ouderenzorg.

Daarnaast verhoogt een hoger aantal alleenwonende senioren de druk op thuis- en gezinszorg, net omdat zij vaker beroep moeten doen op formele zorg bij gebrek aan een mantelzorger in huis. 'Wetende dat we nog niet op het hoogtepunt van de vergrijzing zijn, zullen die uitdagingen de komende twintig jaar alleen maar groter worden', aldus Declercq.

Alle cijfers in kaart

Kies een groep

Kies een jaartal

2022

1992 2022

Legende

  • Alleenwonenden
  • Gehuwde koppels met kinderen thuis
  • Gehuwde koppels zonder kinderen thuis

Bron: Statbel, het Belgische statistiekbureau