Interactief

En toen was er niet één iemand meer voor de job

De Vlaamse arbeidsmarkt staat in lichterlaaie. Het aantal vacatures loopt maand na maand verder op, terwijl de groep mogelijke kandidaten verder krimpt. Politiek groeit het besef dat heel dringend veel meer moet gebeuren om de branden in zowat elke sector te blussen. Van poetsvrouw tot arts en van fruitplukker tot dakdekker.

Door Thomas Roelens en Olaf Verhaeghe 17 Juni 2022

Woonzorgcentra die kamers leeg laten omdat er onvoldoende handen aan het bed beschikbaar zijn. Middelbare scholen die examens wiskunde en Frans laten vallen omdat er de voorbije maanden geen leerkracht was die de lessen kon geven. Bedrijven die hun productie temperen of stilleggen bij gebrek aan werkkrachten. En werkgevers die zich bij de zoektocht naar nieuwe mensen in het haar krabben.

De krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt laat zich hoe langer hoe meer voelen en wordt almaar zorgwekkender. Nooit eerder waren er meer vacatures dan eind mei. Meer dan 84.500 jobs raken maar niet ingevuld. Tegelijkertijd dunt de poule aan beschikbare werkzoekenden almaar verder uit.

Met een Belgische werkzaamheidsgraad van 71 procent - 75 procent in Vlaanderen - is de verhoopte 80 procent die de voorbeeldlanden Nederland en Duitsland halen zelfs nog niet in zicht. En toch blijft het tekort oplopen, raken jobs niet ingevuld en zakt de moed in het werkveld velen stilaan in de schoenen.

In de Wetstraat groeit het besef dat er iets moet gebeuren. Open VLD-voorzitter Egbert Lachaert hintte eerder deze week nog op een ‘urgent plan over de krapte’ en sprak over ‘een tweede arbeidsdeal’. Extra doortastende maatregelen koppelen aan andere zomerakkoorden lijkt een mogelijke piste.

In de Vlaamse regering mikt CD&V-minister van Werk Jo Brouns op de grote groep inactieven, zelfs als de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) daarvoor naar pijn- en revalidatieklinieken moet trekken. De werkgeversorganisatie Voka ziet dan weer in gerichte arbeidsmigratie de oplossing.

Maar waar zit de krapte nu exact? Hoe zien de jobs die dringend ingevuld moeten worden eruit? En hoe groot zijn de verschillen tussen de verschillende sectoren? De dataredactie van De Tijd neemt u mee op een diepe duik in de VDAB-cijfers.

Overal licht op rood

Een ding is zeker: voor zowat elke beroepsgroep is het aantal vacatures toegenomen. Van schoonmaak- en onderhoudsmensen, verkopers en horecapersoneel over administratieve functies, bouwvakkers en verpleegkundigen tot chauffeurs, metaalbewerkers en IT’ers.

Anderhalve keer meer gezochte schoonmakers en industriële technici dan een jaar geleden, dubbel zoveel opvoeders en bijna drie keer meer mensen in de land- en tuinbouw en goederenbehandelaars in havens en luchthavens. In elke sector staan de vacaturelichten op rood.

Tegelijk is het aantal werkzoekenden op de Vlaamse arbeidsmarkt verder afgenomen. Eind mei vorig jaar zaten van de 178.000 Vlaamse werklozen ruim 145.000 mannen en vrouwen in een VDAB-bemiddelingstraject. Vandaag zijn dat er minder dan 132.000. De overige zijn ofwel op lange termijn niet beschikbaar of zitten in een opleiding of voortraject, waardoor ze niet meteen ingeschakeld kunnen worden.

Het gevolg? De spanningsratio - de belangrijkste indicator voor de krapte op de arbeidsmarkt - duikt almaar dieper. In april peilde die voor het eerst in de geschiedenis onder 2, wat betekent dat er minder dan twee werkzoekenden per vacature zijn. Vandaag zit de spanningsratio voor Vlaanderen op 1,9.

Jobs vergeleken

Dat is het beeld voor heel Vlaanderen, voor alle beroepen en over alle sectoren heen. Lang niet elke werkzoekende komt in aanmerking voor elke vacature. Sommige jobs vereisen een zekere ervaring, voor andere heb je bepaalde opleidingen, diploma’s of vaardigheden nodig. Net daarom is een spanningsindicator per beroep relevanter om de de hitte arbeidsmarkt in Vlaanderen in detail te bekijken.

Voor welke beroepen is de situatie het nijpendst?

minder dan 1 werkzoekende per openstaande vacature

meer dan 1 werkzoekende per openstaande vacature

Neem bijvoorbeeld schoonmakers bij mensen thuis. Het voortschrijdend gemiddelde aan openstaande vacatures steeg het voorbije jaar tot ruim 6.300 beschikbare jobs.

Daar tegenover staan slechts een kleine 7.000 werkzoekenden die aangeven die job wel te willen uitvoeren. Bij de VDAB kunnen mensen zonder werk specifieke beroepswensen aangeven, op basis waarvan ze aan specifieke vacatures kunnen worden gelinkt.

De combinatie van beiden - de spanningsratio dus - blijft net boven 1. Voor elke openstaande vacature is er met andere woorden nog één kandidaat. Minder dan het Vlaamse gemiddelde en dus krapper dan globaal bekeken.

De spanningsratio verdeelt onze grafiek in twee helften. Rechts staan de beroepen met minder dan één kandidaat per vacature. Dit wijst op een bijzonder nijpend en acuut tekort op de arbeidsmarkt.

Voor een job als hoofdverpleegkundige bijvoorbeeld ligt de vraag met gemiddeld 144 openstaande vacatures weliswaar lager dan bij poetshulpen. De groep werkzoekenden die aangeven die functie te kunnen en willen invullen, is met amper 23 kandidaten vele malen kleiner. Daardoor zakt de spanningsratio voor hoofdverpleegkundigen ver onder de 1.

Helemaal aan de andere kant van het spectrum vinden we de beeldend kunstenaars terug. Voor elke openstaande vacature zijn er meer dan 1.000 werkzoekenden beschikbaar. Een unicum.

Op dezelfde manier kunnen we de positie van alle beroepen in kaart brengen.

In die meeste zorgwekkende groep vinden we voornamelijk jobs in de zorg terug, gaande van zorgkundigen over artsen en audiologen tot (gespecialiseerde) verpleegkundigen.

De belangrijke verhouding tussen openstaande vacatures en werkzoekenden laat toe om de grafiek te verdelen in vijf afgebakende groepen.

Voor 7 procent van de jobs is er minder dan één kandidaat. En voor zes op de tien beroepen zijn er vandaag minder dan 10 kandidaten per vacature.

Ter vergelijking: in mei 2019 was dat voor een minderheid van alle jobs het geval. Toen waren er in 44 procent van de beroepen minder dan 10 mogelijke kandidaten.

Het najaar van 2021 lijkt het kantelpunt: sindsdien heeft meer dan de helft van de beroepen in Vlaanderen een spanningsratio onder 10. Het invullen van die specifieke functies is met andere woorden nog een pak moeilijker geworden dan het al was.

Die evolutie is op tal van werkplekken pijnlijk voelbaar. Voor cargomedewerkers in de luchtvaartsector stond de spanningsratio in mei 2019 nog op 47. Vandaag is er met moeite nog één werkzoekende per vacature. Dat die jobs niet ingevuld raken, verhoogt de werkdruk op wie er al aan de slag is. De voorspelde moeilijkheden op Brussels Airport kunnen voor een groot deel aan de problematische arbeidsmarkt toegeschreven worden.

Ook in de fruitteelt, een sector waar de strijd om arbeidskrachten sowieso al pittig woedt, is de situatie gevoelig verslechterd. Het aantal potentiële arbeidskrachten per vacature staat er op 0,5. In dezelfde periode in 2019 waren dat er nog meer dan 8.

In de land- en tuinbouw is de krapte de voorbije jaren het snelst toegenomen. Van een sector met een overvloed aan mogelijke arbeidskrachten ging het naar een groot tekort.

Sectoren zoals het transport, de retail en de dienstensector kregen tijdens de coronacrisis dan weer even wat soelaas. Dat effect is helemaal weggevaagd. Sinds halfweg 2021 is de spanningsratio ook daar opnieuw in vrije val, niet toevallig het einde van de meest ingrijpende coronamaatregelen.

West-Vlaanderen is Antwerpen niet

Houden we rekening met waar de vacatures zijn en waar de werkzoekenden wonen, dan zijn er grote verschillen tussen de provincies. Algemeen gesproken - over de grenzen van beroepsgroepen en sectoren heen - kent West-Vlaanderen veruit de krapste arbeidsmarkt. Per vacature zijn daar slechts 1,3 werkzoekenden beschikbaar.

Ook in Limburg is de situatie prangender dan elders in Vlaanderen. Vlaams-Brabant en Antwerpen doen het met een spanningsratio van 2,4 en 2,5 gevoelig beter.

Regionaal zijn er grote verschillen tussen de knelpuntberoepen. Leerkracht kleuter- of lager onderwijs is met 9,8 kandidaten per vacature niet meteen een acuut probleem in Limburg. In Oost-Vlaanderen daarentegen is er per vacature amper 0,6 werkzoekende die zichzelf wel voor de klas ziet staan.

Als een Vlaams-Brabants bedrijf op zoek gaat naar een arbeider om werken op grote hoogte uit te voeren, heeft het de keuze uit 56 kandidaten. In Limburg is dat minder dan 1. Ook voor dakdekkers, gespecialiseerde slagers-uitbeners of R&D-technici in de elektriciteit en elektronica zijn de verschillen tussen de provincies en de regio’s groot.

Vooral voor de industriële beroepen is de regionale kloof tussen vraag en aanbod opvallend groot. Van de twintig jobs waarbij het verschil in spanningsratio tussen de provincies het grootst is, vallen negen in die beroepsgroep. West-Vlaanderen komt daarbij bijna altijd als meest krappe provincie naar voren, een bewijs dat de behoefte aan technisch geschoold personeel daar gigantisch is.

Ontdek hier hoe het is gesteld in uw sector en regio

Aantal werkzoekenden per vacature