Interactief
Na de Vlaamse regering buigt ook de federale Vivaldi-coalitie zich over de begroting van volgend jaar. De onderhandelingen beloven een stevige kluif te worden, maar wat is de inzet eigenlijk? De Tijd legt de stroom van uw belastinggeld naar elk overheidsdomein bloot, van de uitgaven aan de administratie tot de berg voor de sociale zekerheid.
Door Dieter Dujardin, Olaf Verhaeghe, Raphael Cockx en Thomas Roelens 29 September 2023
De regering-Jambon sloot halfweg september een akkoord over de Vlaamse begroting, nu is de regering-De Croo aan zet om ook federaal de begrotingsopmaak voor 2024 rond te krijgen. Ten laatste komend weekend wil de premier landen met die begroting. Hoe groot de begrotingsinspanning wordt, is deze week voer voor discussie.
Zoals altijd wordt het zaak balans te zoeken tussen de hoge overheidsuitgaven en ontoereikende inkomsten. Maar waar geven onze overheden eigenlijk vooral geld aan uit? Op basis van gedetailleerde cijfers van de Nationale Bank over de verschillende domeinen en overheidsniveaus heen kunnen we de uitgavenposten identificeren en vergelijken.
De recentste beschikbare gegevens dateren uit 2021. De impact van de covidpandemie op de overheidsrekeningen is dus meegenomen, de gevolgen van de Oekraïne-, energie- en inflatiecrisis in 2022 en 2023 nog niet. Toch blijft de oefening relevant: de overheidsuitgaven in ons land zijn al jaren structureel hoog. Bovendien blijkt België vrij goed in het opvangen van crisissen, maar is het minder bedreven in het terugbrengen van de uitgaven nadien, leert analyse van de financiële crisis door de Nationale Bank.
Totale overheidsuitgaven
279 miljard €
In 2021 spendeerden de verschillende overheden in ons land samen net geen 279 miljard euro. Gemeten in aandeel van het bruto binnenlands product (bbp) geldt België met 55,5 procent als een van de vijf landen met de grootste overheidsuitgaven in de Europese Unie. Alleen in Frankrijk, Griekenland, Oostenrijk en Finland ligt dat cijfer hoger.
Volgens de verdeling van de Nationale Bank vallen de uitgaven van de Belgische overheden uiteen in tien categorieën.
De uitgaven voor sociale bescherming vallen meteen op. Van elke 100 euro die wordt uitgegeven, vloeit 38 euro naar de pensioenen en uitkeringen.
De pensioenen en ouderenzorg zijn veruit de grootste uitgavenpost in ons land. In totaal ging het in 2021 om ruim 48 miljard euro, ruim een zesde van alle overheidsuitgaven.
Daarbovenop komt 7,6 miljard euro voor de overlevingspensioenen - het pensioen dat de langstlevende huwelijkspartner toekomt - en enkele verwante categorieën. Zo veel mogelijk mensen zo lang mogelijk aan het werk krijgen en houden is in die optiek een belangrijke uitdaging.
In vergelijking met de pensioenen is het budget voor de werkloosheidsuitkeringen met 10,3 miljard eerder beperkt. De uitgaven voor langdurig zieken en inactieven zijn met 18,5 miljard euro een pak groter. Bovendien zitten die al jaren in de lift.
Naast de sociale bescherming is ook de gezondheidszorg in België een belangrijke uitgavenpost.
In 2021, en onder druk van de coronacrisis, spendeerde de overheid ruim 43 miljard euro aan de financiering van de ziekenhuizen, de terugbetaling van ambulante zorg en tegemoetkoming in de kosten van medicijnen. De toename van de uitgaven voor gezondheid is sterk gelinkt aan de snelle vergrijzing van de bevolking.
De uitgaven voor de sociale zekerheid - het geheel qua sociale bescherming en de gezondheidszorg - zijn goed voor meer dan de helft van het totale overheidsbudget. In vergelijking met de rest van Europa liggen de sociale uitgaven hoog in België.
Met bijna 35,5 miljard is ook het economisch beleid vrij prijzig. De lijst domeinen die onder die noemer vallen, is lang: van loonsubsidies over dienstencheques tot uitgaven voor het openbaar vervoer en mobiliteit.
Vooral de loonsubsidies, veelal ingevoerd ter compensatie van de hoge loonkosten, zijn aan de hoge kant. De Nationale Bank noemde die loonsubsidies eerder 'onproductief'. Een fiscale hervorming zou meer soelaas brengen. Ondanks verwoede pogingen liep die fiscale hertekening eerder dit jaar op een sisser af.
Ook de werking van de overheid vormt een grote slokop. Alles samen gaat het om bijna 35 miljard euro, inclusief de rentelasten. Zowat een derde daarvan wordt verdeeld over de overheidsdiensten, zoals de FOD Financiën of Buitenlandse Zaken, de verschillende parlementen, regeringen en kabinetten in ons land en het koningshuis.
Met iets meer dan 31,5 miljard euro aan overheidsuitgaven is het onderwijs de vijfde grootste pijler. Andere domeinen zoals openbare veiligheid, defensie of cultuur en religie zijn een pak kleiner.
Een blik op de voorbije decennia leert voor welke domeinen de uitgaven van en de kosten voor de overheid zijn toegenomen en waar de verschillende regeringen hebben bespaard. Om correct te kunnen vergelijken, zijn alle bedragen per uitgavenpost gecorrigeerd voor inflatie.
De evolutie van de overheidsuitgaven laat zich uiteraard niet uitsluitend tekenen door beleidskeuzes. Ook externe factoren kunnen een grote invloed hebben op de overheidsbestedingen. De recente geschiedenis met drie opeenvolgende internationale crisissituaties is daarvan een voorbeeld.
Bron: Nationale Bank van België
In vergelijking met 20 jaar geleden liggen de totale overheidsuitgaven bijna de helft hoger: van 188 miljard euro in 2000 naar bijna 279 miljard euro in 2021. Ook ten opzichte van het bbp is er een stevige toename. Bovendien is de kloof met onze buurlanden op het vlak van het overheidsbeslag gegroeid.
De financiële en economische crisis tussen 2007 en 2009 leidde tot een forse stijging van de uitgaven, maar vooral de covidpandemie deed de uitgaven van de Belgische overheden als nooit tevoren toenemen.
In dat opzicht springt zeker de evolutie van de sociale uitgaven in het oog. Het aandeel van de socialebeschermingsuitgaven en de kosten voor de gezondheidszorg was altijd al stevig en wordt jaar na jaar groter.
Tussen 2000 en 2019 stegen de uitgaven voor onder andere pensioenen, uitkeringen en gezondheidszorg met iets meer dan de helft. In 2020 en 2021 kwam daar nog een flinke sprong bij: in vergelijking met begin jaren 2000 gaf de overheid ruim 70 procent meer uit aan de sociale zekerheid. Voor de gezondheidszorg is de toename met dik 80 procent zelfs nog meer uitgesproken.
Een flink pak van de sociale uitgaven tijdens de coronacrisis - zoals tijdelijke werkloosheid, het overbruggingsrecht voor zelfstandigen en extra steun voor ziekenhuizen - was uiteraard tijdelijk.
Herhaalde en verwoede pogingen om de pensioenen te hervormen konden de natuurlijke groei van de zwaarste uitgavenpost amper temperen. Ook het akkoord over de pensioenen dat de federale regering afgelopen zomer sloot, is maar een klein stapje in die richting. Bovendien verlegde de huidige federale regering de piek van de vergrijzing naar 2050 door de forse verhoging van het minimumpensioen.
Bron: Nationale Bank van België
Naast in de sociale zekerheid vallen ook de hogere uitgaven voor economisch beleid, arbeidsmarkt en mobiliteit op.
In vergelijking met ruim 20 jaar geleden is die uitgavenpost bijna verdubbeld. Opnieuw lag de coronacrisis aan de basis van die pijlsnelle stijging. Met beschermingsmechanismen en steunmaatregelen hield de overheid gezinnen en bedrijven tijdens de crisisperiode mee overeind.
Bron: Nationale Bank van België
Met een slordige 31 miljard euro nemen de kosten voor onderwijs een grote hap uit de budgetten van de regionale overheden.
De uitgaven voor het basis-, secundair en hoger onderwijs zijn sinds 2000 met de helft gestegen. Per leerling spendeert ons land meer geld dan onze buurlanden en meer dan het Europees gemiddelde. Alleen leiden die hogere budgetten lang niet altijd tot betere onderwijsresultaten en meer kwaliteit.
Bron: Nationale Bank van België
Op het vlak van defensie is de jongste jaren sprake van een kentering. Jarenlang was defensie een van de makkelijkste slachtoffers als bespaard moest worden tijdens begrotingsrondes.
Tussen 2000 en 2018 daalden de overheidsuitgaven voor het leger met ruim een vijfde. Maar sindsdien wordt weer meer in defensie geïnvesteerd, eerst onder impuls van de regering-Michel, later onder de huidige regering-De Croo. In vergelijking met bondgenoten en de rest van de Europese Unie zijn de Belgische overheidsuitgaven voor defensie nog altijd zeer beperkt.
Bron: Nationale Bank van België
De post algemeen bestuur was in 2021 zoals aangegeven goed voor zo'n 35 miljard euro aan uitgaven.
In vergelijking met 20 jaar eerder is dat bedrag met zowat een vijfde gedaald. Die daling heeft echter alles te maken met de rentelasten die overheden betalen op hun schulden.
Door de jarenlange (extreem) lage rentes zakten die kosten de voorbije decennia fors. Toch ging in 2021 nog altijd een dikke 9 miljard euro naar de rentelasten op de overheidsschuld, meer dan de uitgaven voor politie, brandweer, justitie en de gevangenissen samen.
De stapsgewijze renteverhogingen van de Europese Centrale Bank in het voorbije anderhalf jaar om de inflatie te bestrijden dreigen de verdere daling van de rentelasten te dwarsbomen. Bovendien sprongen de verschillende overheden van ons land in de bres om de gevolgen van de energiecrisis voor gezinnen en bedrijven zo veel mogelijk op te vangen..
De voorbije jaren is het verschil tussen wat de overheid binnenkrijgt en wat ze uitgeeft er allerminst kleiner op geworden. Volgens schattingen van het Planbureau loopt het globale begrotingstekort van alle overheden samen volgend jaar op tot ruim 31 miljard euro. Op Vlaams niveau klopte de regering-Jambon vorige week af op een tekort van 3,7 miljard euro, voor het federale niveau schat het Monitoringcomité dat het tekort volgend jaar 18,5 miljard euro bedraagt.
Eerder dit jaar vonden de zeven Vivaldi-partijen elkaar al in een afspraak over een extra saneringsoefening van 1,2 miljard euro. Aan die afspraak wil de premier zich graag houden, niet het minst wegens het voorzitterschap van de Europese Raad dat ons land volgend jaar opneemt. De regeringstop vermijdt liever een Europese tik op de vingers op een moment dat heel Europa naar België kijkt.
Om tegemoet te komen aan de Belgische beloftes ten aanzien van Europa in het stabiliteitsprogramma moet het overheidstekort van alle niveaus samen beperkt blijven tot 4,2 procent van het bbp. Gezien de verslechterde economische omstandigheden - het Planbureau stelde de groei voor 2024 recent bij van 1,6 naar 1,3 procent - wordt die doelstelling nagenoeg onhaalbaar. De negatieve impact werd al duidelijk in de verslechterde begrotingen van Vlaanderen en Wallonië en de alarmerende berichten over de Franse Gemeenschap.
Hoe streng de Europese Commissie straks zal zijn, moet nog blijken. Al te strikt toezien op het stabiliteitsprogramma voor de beoordeling van de begrotingen is niet aan de orde, zeker gezien de recessie in een lidstaat als Duitsland. Wel is er voor België een specifieke maatstaf ingebouwd, gezien het structurele en buitensporige overheidstekort. Concreet mogen de overheidsuitgaven in ons land netto niet meer dan 2 procent groeien. In een prognose van voor de zomer zat die uitgavengroei echter al op 2,7 procent.
Nog voor de regering de begrotingsgesprekken echt heeft afgetrapt, is dus duidelijk dat de opdracht allerminst evident oogt. Bovendien ligt een stapel meerkosten - onder meer voor politie en asiel - al op tafel, terwijl de verkiezingen van volgend jaar compromissen over meer besparen of extra belasten sowieso bemoeilijken.