Interactief
België is in sneltempo een migratiesamenleving geworden. Nooit eerder gepubliceerde data tonen aan hoe snel wijken diversifiëren: mensen van dezelfde achtergrond wonen steeds minder geconcentreerd samen in dezelfde buurten.
Door Thomas Roelens en Dries Bervoet 27 Maart 2021
Ons land wordt sinds de aankomst van de eerste gastarbeiders in de jaren 50 steeds diverser. Van een op de vijf inwoners met migratieroots ging het de voorbije 20 jaar naar een op de drie, blijkt uit cijfers van Statbel, het statistiekfabriekje van de overheid.
De vraag is ook hoe die smeltkroes er van dichterbij uitziet. Er leven steeds meer mensen met migratieroots in ons land. We worden diverser. Maar hoe leven we samen? Leven mensen met dezelfde achtergrond afgescheiden van de rest op etnische eilandjes? Of worden er bruggen geslagen en leven mensen met een verschillende etnische achtergrond steeds meer bij en door elkaar.
De evolutie van de ‘segregatie’ - de concentratie van één bevolkingsgroep in wijken en buurten - in ons land is voor het eerst goed in kaart gebracht. Dankzij nooit eerder gepubliceerde Statbel-data kon De Tijd tot op wijkniveau inzoomen op de migratie-achtergrond en zo de etnische mix in buurten analyseren. De definitie van migratieroots beslaat zowel mensen met een buitenlandse nationaliteit als Belgen met buitenlandse ouders.
Met deze data maakten we voor elke stad gedetailleerde kaarten over de spreiding van inwoners naar herkomst. Zo staat elke cirkel op deze kaart symbool voor 10 Brusselaars zonder buitenlandse herkomst ⬤. De positie op de kaart komt niet overeen met een exact adres maar is een willekeurig punt binnen de buurt waar de bewoner ingeschreven staat.
Op dezelfde manier kunnen we de concentratie van inwoners met een Europese herkomst ⬤ in beeld brengen. Voor Brussel bevestigt de kaart de grote aanwezigheid van deze groep in het zuiden van het gewest. Dat zijn de klassieke gemeenten met veel Fransen en EU-medewerkers in Elsene, Etterbeek en Sint-Gillis. Maar we zien ook veel inwoners met Europese afkomst in Schaarbeek en Anderlecht. De data bevat zowel EU-burgers als mensen met Europese wortels in niet-EU-landen.
Inwoners van Afrikaanse afkomst ⬤ zien we vooral in het westen van Brussel. Inwoners met Afrikaanse roots maken de meerderheid uit in veel wijken in Molenbeek maar we zien ook duidelijk dat de groep steeds vaker opschuift richting de stadsrand in Jette, Laken en zelfs Neder-Over-Heembeek.
De inwoners met Aziatische roots ⬤ (het gaat vooral om mensen van Turkse oorsprong) zitten klassiek geconcentreerd in noordoostelijke gemeentes zoals Schaarbeek en Sint-Joost-ten-Node. Maar ook hier zien we dat de groep verder is uitgewaaierd over het gewest.
Door al deze laagjes met mensen van telkens andere herkomst (Belgisch, Europees, Afrikaans, Aziatisch, Amerikaans en een heel kleine restgroep met andere nationaliteiten) over elkaar te leggen, ontstaat een beeld hoe de verschillende groepen samenleven in deze wijken. Verdere analyse laat ook toe om de diversiteit - hoeveel verschillende groepen zijn er- en segregatie – is er concentratie van bepaalde groepen in buurten - in deze wijken te kwantificeren.
Zo is de Consciencewijk in Evere één van de meest diverse en minst gesegregeerde buurten, blijkt uit onze data-analyse. Anders gezegd: wie hier willekeurig bij huizen of appartementen aanbelt in de wijk, kan onmogelijk op voorhand voorspellen waar de inwoner achter de deur zijn roots heeft.
Tegelijk is wel nog lang niet overal de spreiding tussen etnische groepen evenwichtig verdeeld. In de Marie-Joséblokken in Molenbeek ging het van 60 procent inwoners met puur Belgische herkomst in 2000 naar nog 9 procent in 2020. Of neem de Brusselse wijk Neder-Heembeek-Noord. De bevolking is er op 20 jaar van omzeggens nul naar 80 procent inwoners van Afrikaanse origine gesprongen.
De data laten ook toe om een historische vergelijking te maken. De kaart voor het jaar 2000 kleurt veel roder, het aandeel inwoners van klassiek Belgische afkomst bedroeg in die periode 44% tegenover 19% in 2020. De Afrikaanse gemeenschap zat op dat moment nog veel sterker geconcentreerd rond Molenbeek en de Turkse buurten in Schaarbeek waren nog niet zo sterk vermengd met Oost-Europeanen. Ook opvallend: de bekende expatwijk vol Eurocraten in het zuiden van Brussel is pas van recente datum, in 2000 was ze nog totaal niet te zien in de cijfers.
De groeiende etnische mix blijft niet beperkt tot onze hoofdstad. Door de opeenvolgende migratiestromen heeft de diversiteit zich als een olievlek over ons land verspreid. Niet alleen België is als natie in zijn geheel diverser geworden. Elk apart zijn ook Brussel, Wallonië en Vlaanderen gemixter geworden, net als de 13 Vlaamse centrumsteden.
De belangrijkste conclusie van onze analyse is dat het groeiende aantal mensen met buitenlandse roots steeds vaker hun buurt delen met mensen van andere herkomst of met puur Belgische achtergrond. De klassieke concentratiewijk sterft allerminst uit, maar dat soort wijken wordt op veel plekken toch gemengder.
De nieuwe Statbel-data levert een schat aan info op. In zes op de tien Belgische wijken is de diversiteit tussen 2000 en 2020 toegenomen en de segregatie afgenomen. In 11 van de 13 centrumsteden is sprake van afgenomen segregatie. De diversiteit en segregatie nemen wel veel verschillende vormen aan. Grof gesteld valt het uiteen in drie grote groepen steden.
Naast Brussel zijn ook in Antwerpen en Genk de 'klassieke' Belgen de minderheid geworden en ontstaat superdiversiteit.
In de stad Antwerpen is de diversiteit de voorbije 20 jaar nog fors toegenomen. Ook de segregatie is met een derde gedaald. Die Antwerpse trend tekent zich duidelijk af in de wijk 'Turkeyen'. De wijk Turkeyen zal bij Antwerpenaren geen belletje doen rinkelen. Dat komt omdat die naam om statistische redenen zo aangeduid staat in de Statbel-databank. Turkeyen komt in realiteit overeen met de wijk Oud-Berchem. De ‘klassieke Belgen’ vormen met 46% nog steeds de grootste groep maar daarnaast zijn de verhoudingen evenwichtig verdeeld tussen Europeanen (20%), Aziaten (13%) en Afrikanen (17%).
Zoals in elke stad verschillen ook in Antwerpen de evoluties sterk van wijk tot wijk. Meerdere wijken rond het Antwerpse Kiel behoren tot de meest gesegregeerde van de stad. In de buurt rond de Jan de Voslei zijn de verhoudingen tussen 'klassieke’ Belgen en mensen van Afrikaanse afkomst de voorbije twintig jaar omgekeerd. Het aandeel Belgen ging er van 74% naar 15% terwijl de groep met Afrikaanse roots van 13% naar 55% steeg.
1 punt = 10 inwoners
Genk valt op in de kopgroep. Het is veel kleiner dan Antwerpen en Brussel. Na de eerste golf arbeidsmigranten met vooral Italianen en Grieken en een tweede, grotere golf van voornamelijk Turken en Marokkanen is Genk al lange tijd een voorloper qua diversiteit. Al is er in sommige wijken ook grote segregatie doordat de verschillende bevolkingsgroepen zich in hun eigen buurten terugplooien. Dat is onder meer zo in de wijk Nieuw-Sledderlo waar vooral mensen met Turkse achtergrond, de grote meerderheid van de bevolking uitmaken. We zien het aandeel inwoners met Aziatische, veelal Turkse, herkomst ook toenemen in wijken waar klassiek andere groepen zoals Italianen en Grieken wonen.
1 punt = 1 inwoner
Daarnaast is er een middengroep met steden zoals Gent, Leuven, Mechelen maar ook Turnhout en Sint-Niklaas. Hier is het aandeel inwoners met buitenlandse roots weliswaar fors gestegen, maar blijft het aandeel Belgen zonder migratie-achtergrond 60 tot 75 procent van de bevolking uitmaken.
Gent is een goed voorbeeld van een nieuwe diverse Vlaamse stad. Gent volgt alle nationale trends: Het aantal inwoners met buitenlandse roots ging er van 1 op vijf naar bijna 1 op 3. Binnen de groep inwoners met buitenlandse afkomst neemt de diversiteit toe. Er is een afname van de segregatie tussen inwoners mét en zonder migratieroots maar ook binnen de groep inwoners met buitenlanse herkomst kwam er meer diversiteit.
De wijk Dampoort toont dat goed. De dichtbevolkte volkswijk bestond 20 jaar terug voornamelijk uit klassieke Belgen en een grote Turkse gemeenschap. Het aandeel Belgen zonder migratie-achtergrond is er op 20 jaar bijna gehalveerd. Tegelijk is de groep mensen met Turkse roots maar een klein beetje gestegen. De grootste stijging zit bij de groep Europeanen – vooral Bulgaren. Hun aandeel in de bevolking steeg van 4 naar 27 procent op 20 jaar tijd. De wijk wordt dus diverser. Al zijn de Turken en Bulgaren er nog altijd flink oververtegenwoordigd tegenover de rest van de stad. Datzelfde patroon zien we in meer wijken ten noordoosten van de stad.
1 punt = 5 inwoners
Tot slot zijn er de steden waar de diversiteit nog altijd relatief beperkt is, met minder dan een kwart van de inwoners met migratieroots. Het gaat om Oostende en Roeselare, Brugge en Aalst. Opmerkelijk is dat bij een aantal van deze steden de segregatie is toegenomen.
Demografie-experten Lena Imeraj (VUB) en Benjamin Elbers (Columbia University in de VS) nuanceren dat dit mogelijks een overschatting is door de hoge gevoeligheid van parameters in buurten en steden met een kleiner aantal inwoners. ‘Het is eerder zo dat weinig beweegt in Roeselare en Oostende, terwijl de etnisch-culturele mix in de andere steden sneller gaat.’ Dat is volgens Imeraj niet verwonderlijk. ‘Nieuwkomers vestigen zich waar hun voorgangers gingen wonen voor hun sociale netwerk.’
In Oostende is nog altijd drie kwart van de inwoners van klassiek Belgische afkomst. De buurt rond de Prinsenlaan in Oostende is interessant omdat er veel samenkomt. Het is zowel de meest diverse als meest gesegregeerde wijk. Dat lijkt paradoxaal, maar grote diversiteit staat segregatie niet in de weg. Een wijk met bijvoorbeeld 80 procent mensen met klassieke Belgische achtergrond en 20 procent inwoners met Afrikaanse roots is een diverse buurt. Maar als die 20 procent mensen met Afrikaanse roots zich bijna volledig in één of een paar wijken van die stad concentreert, dan is er grote segregatie.
1 punt = 1 inwoner
Zijn ook patronen te ontwaren in de wisselingen van de bevolkingsmix? In Brussel, Antwerpen en Genk - de eerste aankomstplaatsen voor mensen met andere roots in België - lijkt opwaartse sociale mobiliteit het verhaal. Op minischaal valt het te vergelijken met de Italianen die zich eind 19de eeuw concentreerden in de New Yorkse wijken. Little Italy blijft vandaag een toeristenhotspot, maar verloor in belangrijke mate zijn Italiaanse karakter. De Italo- Amerikanen trokken weg uit de wijken van aankomst van de generaties vóór hen naarmate ze dieper de middenklasse in doken. ‘De segregatie was in de VS - kijk naar Afro-Amerikanen en Latino’s - altijd veel groter dan in Europa en België’, zegt Elbers.
Toch verhuizen migranten met stijgend economisch succes ook bij ons naar de betere buurten. Tegelijk blijft een minder succesvol of meer honkvast deel van die gemeenschap in de wijk of buurt wonen. Die breidt zich uit en er komen continu nieuwe migranten uit andere streken bij. Het gevolg is het ontstaan van een grotere mix, ook al blijven oudere generaties er de dienst uitmaken. ‘Migranten proberen meestal in groep door te breken tot de hogere regionen van de samenleving, met of in de buurt van mensen met dezelfde herkomst’, zegt Elbers. ‘Mettertijd wordt inkomen een grotere breuklijn tussen gemeenschappen dan afkomst. Al blijft etnische segregatie vaak generaties zichtbaar door discriminatie op de job- en woonmarkt’, zegt Imeraj.
Via het menu hieronder ziet u de evolutie van de diversiteit in een centrumstad naar keuze.
De Tijd kreeg via Statbel, het Belgische bureau voor statistiek, voor het eerst toegang tot de gedetailleerde herkomstdata van de inwoners in ons land tot op wijkniveau. De gegevens zijn beschikbaar voor 2000, 2010 en 2020 en bevatten een verdeling van de bevolking in zes groepen: roots in België, Europa, Azië, Afrika, Amerika en een kleine restgroep met mensen uit andere landen. De herkomst wordt bepaald door de eigen nationaliteit of door de huidige of voorgaande nationaliteit van de ouders. Voor de volledigheid: de groep Aziaten bestond in 2020 voor de helft uit mensen met Turkse roots, Europeanen waren voor 90 procent mensen uit een EU-lidstaat en de groep Afrikanen had voor 65% roots in een Maghreb-land al kunnen deze verhoudingen lokaal verschillen. Mensen met Marokkaanse en Turkse wortels blijven langer in de migratiestatistieken opduiken. Door de regimes in de herkomstlanden kunnen ze de nationaliteit van ouders of grootouders niet opgeven. Bij de inwoners uit andere herkomstlanden zal het aantal dus in werkelijkheid nog hoger liggen omdat we maar twee generaties terugkijken.
Onze analyse spitst zich toe op de evolutie van diversiteit binnen de bevolking en segregatie tussen de verschillende bevolkingsgroepen. De grootst mogelijke diversiteit wordt bereikt wanneer mensen met verschillende migratieroots een evenredig aandeel in de bevolking hebben. Een hoge segregatie betekent dan weer dat één specifieke bevolkingsgroep in veel grotere getale aanwezig is in een wijk tegenover wat gemiddeld te verwachten valt op basis van de situatie in de stad of gemeente. Een wijk met bijvoorbeeld 80 procent mensen met klassieke Belgische achtergrond en 20 procent inwoners met Afrikaanse roots is relatief divers. Maar als die 20 procent de voltallige Afrikaanse gemeenschap van die stad vertegenwoordigd dan is er grote segregatie.
Om die segregatie te meten bestaan er verschillende graadmeters. In samenspraak met de ervaren demografen Benjamin Elbers (Columbia University in de VS) en Lena Imeraj (VUB) kozen we twee indicatoren. In beide gevallen wijst een hogere index op een sterkere dominantie van een bevolkingsgroep binnen het ruimtelijk gebied, een lagere index wijst op een meer gelijke spreiding. Professor Elbers stelt de code om beide indicatoren te berekenen publiek toegankelijk via github.