Interactief
Van restaurants over aannemers en stielmannen tot een nooit gezien aantal transporteurs: de faillissementengolf blijft rollen en sleurt almaar meer ondernemers met zich mee. In Vlaanderen sneuvelt het record voor het tweede jaar op rij.
Door Olaf Verhaeghe, Raphael Cockx en Thomas Roelens 25 oktober 2023 Laatste update: 20 januari 2025
Het einde van beschermende maatregelen en de afschaffing van uitstel voor faillissementen, samen met een forse strijd tegen fraude en spookbedrijven. De naweeën van de grondstoffen- en energiecrisis gevolgd door een inflatiepiek en forse renteklim. Een pakket stevige loonindexeringen vorig jaar en een koele economie tout court. Eén voor één zijn het factoren die bijdragen aan een schijnbaar onstopbare faillissementengolf.
Steeds meer bedrijven kraken onder de oplopende druk en moeten noodgedwongen de boeken neerleggen. Maar waar situeren de falingen zich precies? Hoe verhouden de cijfers zich tot de voorbije jaren? Hoeveel banen gingen verloren? En hoe is het gesteld in uw sector? De Tijd schetst de berg aan faillissementen in al zijn facetten.
Benieuwd naar de faillissementscijfers in uw sector ? Ontdek ze hier
Over heel 2024 bekeken zijn alles samen al 11.067 ondernemingen in ons land failliet verklaard. Dat blijkt uit de cijfers die statistiekbureau Statbel verzamelt bij de ondernemingsrechtbanken. In vergelijking met het gemiddelde voor dezelfde periode in de voorbije 15 jaar ligt het aantal faillissementen 14,5 procent hoger.
Daarmee zet 2024 de klim die in de loop van 2023 begon zonder ophouden verder. Sterker nog: in vergelijking vorig jaar gingen nog eens ruim 820 meer bedrijven failliet. Het huidige jaar komt voor het eerst in meer dan tien jaar zelfs in de buurt van het absolute record van 2013. Op het einde van 2013 klokte het aantal faillissementen in België af op 11.740. Met nog geen 700 falingen was de kloof met dat piekcijfer nooit kleiner dan nu.
Zowel in maart, juni, september, oktober als december van 2024 gingen bovendien telkens meer dan 1.000 bedrijven over de kop. Andere jaren wordt die kaap op maandbasis eerder uitzonderlijk gerond.
De nationale faillissementenstatistieken verbergen bovendien belangrijke regionale verschillen. Zo liggen de faillissementscijfers in het Vlaams Gewest bijna 30 procent boven het langjarig gemiddelde. In het Waals (+6,9 procent) en Brussels Hoofdstedelijk Gewest (-10,4 procent) blijft het aantal faillissementen daarentegen onder of vrij dicht bij het gemiddelde van de voorbije 15 jaar.
De 6.323 faillissementen die in de loop van 2024 in Vlaanderen - een kmo-regio bij uitstek - zijn uitgesproken, zorgen voor een ongeziene piek. Sinds 2005 lag het aantal faillissementen nooit hoger dan vorig jaar. In vergelijking met het vorige recordjaar 2023 klimt het aantal Vlaamse faillissementen nog eens 7 procent hoger.
Het afschaffen van de Vestigingswet in Vlaanderen speelt volgens experten een belangrijke rol in dat regionale verschil. Sinds 2018 moet je voor een aantal sectoren geen bewijs van beroepsbekwaamheid meer voorleggen. Bedoeling was de toegang tot het ondernemerschap te vereenvoudigen, maar sectorfederaties zien het neveneffect van een gebrek aan vak- en bedrijfstechnische kennis bij starters in de faillissementsstatistieken. In Wallonië en Brussel is de vestigingswetgeving wel nog van kracht.
Daarnaast wijst handelsinformatiekantoor GraydonCreditsafe op een belangrijke toename van de strijd tegen frauduleuze falingen in sommige gerechtelijke arrondissementen. Vooral in de bouwsector loopt het aantal faillissementen daardoor nog hoger op.
De grote bulk van de uitgesproken faillissementen concentreert zich sowieso in een vrij beperkt aantal sectoren. Traditioneel springen de horeca en de groot- als detailhandel er bovenuit. Ook dit jaar staan de twee sectoren samen voor bijna 40 procent van alle falingen. De horeca kampt bovendien met een bovengemiddeld aantal faillissementen, vooral restaurants en cateraars hebben het bijzonder moeilijk.
Naast de twee traditionele zwaargewichten in de faillissementscijfers springen de bloedrode cijfers in de bouw- en transportsector in het oog. De bouw staat dit jaar voor bijna één op de vier faillissementen, een uitzonderlijk hoog aandeel. Bovendien zijn in heel 2024 2.619 bouwondernemingen failliet verklaard, nooit eerder waren dat er zoveel. Het aantal faillissementen in de bouw ligt ook zowat de helft boven het langjarig gemiddelde.
In de transport en logistiek is de situatie al evenzeer dramatisch. Hoewel het aandeel van de sector in de totale faillissementscijfers beperkt is, loopt het verschil ten opzichte van het langjarig gemiddelde ook op tot meer dan 46 procent. Specifiek bij transporteurs op de weg en post- en koeriersdiensten ligt de tol merkbaar hoger.
De faillissementengolf leidde vanzelfsprekend ook tot jobverlies: op een jaar tijd gingen 32.566 banen verloren. Slechts drie keer lag dat cijfer hoger dan in 2024.
Het hoge jobverlies heeft veel te maken met de hogere faillissementscijfers bij kleine bedrijven. Bij bijna 90 procent van de falingen in ons land gaat het om een bedrijf met maximaal vier werknemers, nog eens 6,5 procent had tussen vijf en tien werknemers aan boord.
Bij exact negen faillissementen gingen dit jaar 100 banen of meer in één klap verloren. Het meest uitgesproken voorbeeld was het einde van de busbouwer Van Hool in Koningshooikt. Volgens de Statbel-cijfers gingen toen 2.469 banen verloren, een van de grootste Belgische faillissementen in de voorbije decennia.
Aantal faillissementen (links) en verloren banen (rechts) per bedrijfsgrootte
Grafiek: De Tijd - Bron: Statbel
Het feit dat vooral kleine bedrijven over de kop gaan, kan worden gelinkt aan de opvallend hogere faillissementscijfers bij jonge ondernemingen. In zowat vier op de tien uitgesproken faillissementen gaat het om een bedrijf dat minder dan vijf jaar geleden werd opgestart. In 2023 lag dat aandeel nog net een tikje hoger, maar in vergelijking met de jaren daarvoor is de tol bij de jonge bedrijven duidelijker voelbaar. Opnieuw is in Vlaanderen het verschil feller uitgesproken.
De enorme groei en vele nieuwe ondernemingen tijdens en vlak na de coronapandemie heeft daar volgens experten veel mee te maken. In die periode werden opvallend meer eenmanszaken en kleine ondernemingen boven de doopvont gehouden, zeker in Vlaanderen.
Nu de economische situatie wat donkerder oogt, dreigen die ondernemingen zonder al te veel buffers net iets sneller kopje onder te gaan. Kleine, jonge ondernemingen hebben het ook moeilijker om kostenstijgingen door te rekenen aan hun klanten. Oudere, gevestigde bedrijven kunnen zulke schokken veelal beter verteren.