'Mijn ergste scenario: een maatschappij die zich dood entertaint.'
Luciano Floridi wordt weleens 'de filosoof van Google' genoemd. Dat is hij niet, hij is van zichzelf. Maar hij adviseerde Google wel over het recht om vergeten te worden. En hij geldt als de vader van de informatiefilosofie. 'Artificiële intelligentie de grootste bedreiging voor de mensheid? Kom eens wat meer buiten, zeg.'
Techniek: Raphael Cockx
'Hebt u ooit squash gespeeld?' Dat wil Luciano Floridi graag van me vernemen. Al bijna vier uur lang beantwoordt hij mijn vragen. Nu draait hij de rollen om. Onfair is dat niet, verrassend is zijn vraag wel. Dan wil een van de meest relevante denkers van het moment iets van me weten. En dan is het of ik me weleens een bijna doodervaring gelopen heb achter een rubberen balletje.
Welaan: ja. Dat is me al overkomen, antwoord ik. Niets menselijks is me vreemd. Het leidt meteen tot een nieuwe vraag, zo mogelijk nog verrassender dan de eerste. Of ik dan ook vertrouwd ben met het principe van de 'T'?
De 'T'?
'Ik ben een fanatiek squasher', legt Floridi uit. En de 'T' is blijkbaar waar het in squash om draait. De kruising van de twee lijnen ergens halverwege het terrein . 'Je moet weten dat je altijd terug moet naar de 'T', wat er ook gebeurt. In welke hoek je de bal ook moet gaan halen. Ik speel nog veel. Ik coach ook. We doen daarbij vaak aan 'ghosting': spelen zonder bal of wat dan ook. 'Daar — Terug.' 'Daar — Terug.' Dat is wat ik mijn studenten probeer bij te brengen.'
De 'T', dus. Voor wie dat niet begrepen heeft, is squash geen spelletje, maar een marteling. Er zit een wijze levensles in, zoals wel vaker in sport. Als alles razendsnel alle kanten uitschiet, is domweg alles achterna hollen geen optie. Niet op een squashterrein. Niet in de hyperkinetische 21ste eeuw, met zijn 24/7 tapijtbombardement aan prikkels en informatie. We hebben een 'T' nodig. Zonder zijn we willoze wezens op drift. Veroordeeld tot levenslang caramboleren in een flipperkast from hell.
'Ding-dong', zegt Luciano Floridi, niet ontoepasselijk, als hij me die conclusie hoort trekken. Hij glimlacht fijntjes. Van squash tot de condition humaine in amper twee minuten: aan de gedachtenkronkels kent men de filosoof.
Afwijzingsbrieven
Wat is de 'T' van Luciano Floridi? Kort maar goed: informatie. Dat is altijd zijn vertrekpunt, daarnaar keert hij elke keer opnieuw terug. Al een half leven lang. De 50-jarige Italiaan, onderzoeksdirecteur van het prestigieuze Oxford Internet Institute, geldt als de vader van de informatiefilosofie. Hij was ook voorzitter van de expertengroep die de Europese Commissie adviseerde over de impact van de digitale omwenteling. En hij zat in de adviesraad die Google samenstelde voor het recht om vergeten te worden.
Foto: Ian Scott - Bewerking: Filip Ysenbaert
Informatiefilosofie klinkt als een razend relevante bezigheid anno 2015. We leven in 'the information age', data worden routinematig 'de nieuwe olie' genoemd. Ze worden ook écht big. Voor de computerrevolutie verzamelde de mensheid naar schatting 12 exabyte – een cijfer met achttien nullen – aan data. In de hele geschiedenis. In 2006, een goede kwarteeuw later, was dat cijfer al meer dan vertienvoudigd. Vijf jaar later was het nog eens vertienvoudigd. En verwacht wordt dat het in de voorzienbare toekomst elk drie jaar zal verviervoudigen.
Het heeft iets geruststellends dat iemand daar de nodige grote vragen bij stelt. En Floridi begon er al vroeg mee. Zijn eerste boek, 'The philosophy of computing', begon hij al in 1989 te schrijven. Larry Page en Sergei Brin, de oprichters van Google, waren nog tieners. Marc Zuckerberg van Facebook zat nog op de kleuterschool. De eerste iPhone zou pas 18 jaar later het licht zien.
U liep ver voorop. En dus was scepsis uw deel.
Luciano Floridi: (knikt) 'Toen ik 25 jaar geleden over 'de filosofie van informatie' begon te spreken, werd ik totaal niet au sérieux genomen. Ik heb meer afwijzingsbrieven gekregen – voor papers en voor sollicitaties – dan ik ooit had kunnen onthouden. Vandaag hoef ik nauwelijks nog uit te leggen wat ik doe. 'Natúúrlijk', is de reactie nu. In een paar decennia ging de informatiefilosofie van totaal absurd naar volstrekt vanzelfsprekend.'
'Er blijft soms wel wat scepsis om te filosoferen over zaken als Internet, big data, slimme algoritmes, artificiële intelligentie en informatie in het algemeen. Een deel van die scepsis is begrijpelijk. Nieuwe technologieën hoeven niet noodzakelijk tot filosofische vragen te leiden. Er is bijvoorbeeld nooit een filosofie van auto's geweest, of van motoren. Er bestaat ook een misverstand dat informatiefilosofie zou neerkomen op nadenken over de volgende gadget, of de volgende app. Maar dat is niet zo.'
De nieuwe informatietechnologieën leiden tot een culturele omwenteling, argumenteert u. Ze veranderen onze leefwereld – en óns. Hebben technologieën dat niet altijd gedaan?
Floridi: 'Mijn grootmoeder groeide op in een wereld zonder auto's. Ze zag de eerste op straat verschijnen. Dat leidde tot immense veranderingen. Auto's veranderden steden, hoe we werken, onze mobiliteit. Ze veranderden onze leefomgeving en de wereld. Ontegensprekelijk. Maar: een mens in een koets en een mens in een auto, dat blijven dezelfde mensen. Je definieert je identiteit niet aan de hand van je auto. Oké: er zijn wel mensen die dat doen – maar dat zijn uitzonderingen. Maar je definieert je wel aan de hand van wat je op Facebook, Google Plus, LinkedIn enzovoort hebt staan.'
'Wat betekent het om een mens te zijn? Wat is het ene ding dat we niet van onszelf kunnen wissen zonder meteen ook onszelf te verliezen? Onze geheugens. Stel dat we elke ochtend wakker zouden worden zonder herinneringen aan wie we zijn. Geen herinneringen aan ons lichaam, aan onze smaak, aan wie we zijn, aan wat we deden, welke vergissingen we begingen, de vreugde, of wat we leuk vonden. Dan zouden we blanco bladen zijn. We zouden nog steeds onszelf zijn – en onszelf kunnen worden – maar zonder onszelf te kennen. Onze identiteit hangt dus heel nauw samen met ons geheugen. Niet alleen, maar wel in hoge mate. En wat is geheugen? Geheugen is informatie.'
'Technologieën die interfereren met de informatie die onze geheugens vormt – en die die informatie kunnen veranderen, verwerken en transformeren – informatietechnologieën, dus – kunnen niet anders dan een heel erg diepe impact hebben op ons. Een impact zoals geen auto of geen boor die ooit kan hebben, of geen satelliet of vliegtuig. Ja, zowat iedereen kan vandaag naar New York vliegen. Geen Romeinse keizer had dat ook kunnen doen. Hoe rijk of machtig ook. Ja, we kunnen ons vandaag allemaal goedkope vluchten veroorloven. Dat is wonderlijk, buitengewoon, life changing. Maar verandert het ook onze identiteit? Niet echt.'
Volgens Cambridge-econoom Ha-Joon Chang veranderde de wasmachine – samen met andere huishoudtoestellen – onze maatschappij nochtans ingrijpender dan internet. Vrouwen kregen plots de tijd en de kans om uit werken te gaan.
Floridi: 'Het is altijd mogelijk om meer van hetzelfde te zien. In elke context. Ik heb wel eens in vergaderingen gezeten waarin mensen argumenteerden dat cyberoorlogen en -conflicten niets nieuws waren. 'Want uiteindelijk zijn het nog altijd oorlogen.' Hun redenering gaat: 'Van stenen gooien – millennia geleden – over de atoombom tot cyberoorlogen: dat is hetzelfde. Het gaat om elkaar geweld aandoen, misschien doden.' Die redenering klopt, natuurlijk. Maar ze is pointless.
Als je abstractie maakt van zoveel feiten, kun je alles op elkaar doen lijken. Je kunt net zo goed zeggen: 'Leven, dat is geboren worden, hier een tijdlang op aarde rondlopen, en sterven. Dus alle levens zijn hetzelfde.' Wel: ja, natuurlijk. Vanzelfsprekend. Maar dan mis je wel het een en ander, niet? De redenering is wel waar, maar ze is oninteressant waar. De gelijkenissen zijn evident voor iedereen. Het zijn de verschillen die significant zijn.'
'We zijn, niet zomaar een nieuwe leefomgeving aan het creëren. We zijn een nieuwe leefomgeving aan het creëren voor de geesten van de 21ste eeuw. That is a big game. Geen enkele technologie heeft dat ooit eerder gedaan. Alleen de drukpers kwam in de buurt, na Gutenberg.'
Die drukpers hielp om informatie op industriële schaal op te slaan en te verspreiden. Maar: hij hielp niet om informatie te verwerken, zoals de technologieën nu.
Floridi: 'Precies. En dat hebben veel mensen – zelfs zeer slimme mensen – nog altijd niet begrepen. De drukpers leidde tot een opslag- en verspreidingsrevolutie. Wat we nu meemaken, met digitale technologieën, is een verwérkingsrevolutie. Plots hebben we technologieën waarmee we niet alleen informatie kunnen vastleggen, overbrengen en bijhouden. Plots hebben we technologieën die ook informatie kunnen verwerken. Onafhankelijk van ons – mensen. Er is nu al meer communicatie tussen gadgets, en technologieën, dan tussen mensen. Wij verdwijnen uit the loop.'
Het bewaren van informatie gaat in overdrive, stelt u. En daarmee ook de geschiedenis. Die wordt 'hypergeschiedenis'.
Floridi: 'Wat is geschiedenis? We hebben daar een heel precieze definitie voor. Geschiedenis begint als een samenleving informatie van het heden of het verleden begint vast te leggen voor de toekomst. De uitvinding van het schrift, en later de drukpers, waren daar cruciaal voor. Maar de mogelijkheid om informatie op te slaan is door de digitale omwenteling immens toegenomen.'
'Omzeggens alle data waarover we vandaag beschikken, werden in de afgelopen twee decennia verzameld. Die worden opgeslagen in een soort levend geheugen. We leven dus in toenemende mate ín de geschiedenis, terwijl die opgeslagen wordt. Niet erbuiten.'
'De nieuwe technologieën plaatsen ons in een andere leefwereld, een andere context. En die context verandert ons. Vergelijk het met de overgang van dieren in de zee naar dieren op aarde.'
Die nieuwe context, die omschrijft u als 'de infosfeer'. Wij mensen zijn 'informatieorganismen', kortweg 'inforgs'. Wezens die constant informatie uitwisselen met elkaar en met hun omgeving.
Floridi: 'That's right. Al zijn we natuurlijk meer dan 'inforgs' alleen. Als kind, herinner ik me, vertelde iemand me een keer: 'Je bestaat voor 90% uit water.' Het is iets minder, weet ik intussen, maar toch: een hele hoop H2O. Ik weet nog dat ik toen dacht: 'Dus het enige verschil tussen mij en een kop Nescafé is het oplospoeder?' (lacht) Ik wil maar zeggen: het zou idioot zou zijn om te stellen: 'We worden informatie-organismen. Punt.' Dat is maar één facet van de zeer veelzijdige wezens die we zijn.'
'Plus: voor pakweg de Oude Grieken, 2500 jaar geleden, was informatie óók belangrijk. Zij werden óók gevormd door hun herinneringen. Natuurlijk wel. Maar door onze nieuwe technologieën, en door de transformaties die onze cultuur en wijzelf erdoor ondergaan, komt dat specifieke facet van onze complexe identiteit nu naar de oppervlakte. We kunnen onszelf nu zien als informatiedragers die in een soort constante osmose leven met een informatie-omgeving. We krijgen informatie van onze omgeving en we geven er informatie aan terug.'
'Neem geotagging. Als we een telefoon op zak hebben, en als we er geen erg in hebben, kan iedereen weten waar we zijn, om het even wanneer. Dat hoeft niet griezelig te zijn. Dat betekent niet noodzakelijk dat de regering ons bespioneert. Meestal is die informatie gewoon een toegangspoort tot een aantal diensten die ons aangeboden worden, via allerlei advertenties. Alleen: we hebben nog nooit deel uitgemaakt van zo'n omgeving die we niet kunnen zien, horen of aanraken. En die omgeving bepaalt ons wel. In termen van gedrag, opportuniteiten...'
© Ian Scott
U noemt informatie 'het vijfde element'. Aarde, water, lucht, vuur – informatie. U hebt het ook over 'the onlife': de grenzen tussen de tastbare werkelijkheid en de virtuele realiteit vervagen almaar meer.
Floridi: 'We komen in een vreemde wereld terecht. En wat er zo interessant aan is, is dat dat nooit eerder gebeurde. Soms wordt het vergeleken met nieuwe continenten vinden. Maar het is meer dan dat. Toen we op ontdekkingsreis trokken naar nieuwe gebieden op onze aarde, wisten we al min of meer wat we konden verwachten. Land, bergen, valleien, een soort dieren, een soort vegetatie, of misschien niet – een woestijn. Maar dat kenden we al. Of rivieren – gevaarlijke, grote, wonderlijke. Toen Rio de Janeiro ontdekt werd, noemden we 't 'rio'. (Portugees voor 'rivier'; nvdr). Omdat we dachten dat het dát was: een rivier, terwijl het eigenlijk een immense baai was. Maar we hadden wel iets waar we vandaan kwamen dat gelijkenissen vertoonde met wat compleet onbekend was, en wat nog onontdekt was. Bergen, valleien enzovoort. Dat is niet zo met de infosfeer, die nieuwe omgeving waarin we nu stappen. We zijn nog nooit een deel geweest van een omgeving die we niet kunnen zien, of horen, of ruiken.'
'Veel in de infosfeer gebeurt onzichtbaar. En we hebben geen speciaal zintuig voor het vijfde element. Dat is problematisch als het gaat over de nieuwe gewoontes die we moeten aankweken voor die nieuwe omgeving, en de nieuwe manieren om ermee om te gaan. Denk aan de naïeve manieren waarop veel mensen informatie delen op sociale media, of elders online. Wat zouden we doen als iemand zomaar aan de deur kwam bellen en foto's vroeg van – bijvoorbeeld – onze kinderen, halfnaakt op het strand? We zouden de politie bellen. En toch posten we zulke foto's onnadenkend online, zichtbaar voor iedereen. We staan daar niet bij stil, omdat we niet zien hoe groot het publiek is. Het probleem is dat we denken – omdat we die wereld niet kunnen zien, aanraken of ruiken – dat het perfect veilig is om er informatie in uit te zenden.'
'Hoe zullen we omgaan met die nieuwe ontwikkelingen, als informatieorganismen in de infosfeer? Zullen we nieuwe strategieën ontwikkelen? Nieuwe manieren om te navigeren? Ik weet het niet. Dat zijn interessante vraagstukken.'
Intelligentie = porno
Over zulke interessante vraagstukken, en nog veel andere, schreef Luciano Floridi vorig jaar een al even interessant boek. 'The fourth revolution. How the infosphere is reshaping human reality.' Onder meer enkele onderzoeksbeurzen van Google financierden zijn research. Zomaar een lukrake observatie, op één van de eerste pagina's: de rekenkracht van onze iPad2 had in de jaren '50 duizenden miljarden dollar gekost. Het is iets wat tot nadenken stemt.
Wat betekent dat, zoveel krachtige informatietechnologie, die plots zo goedkoop wordt dat miljarden mensen ze zich kunnen permitteren? Volgens Luciano Floridi verandert het niet alleen onze leefwereld. Het verandert ons hele wereld-, mens- en dus zelfbeeld. 'Ik weet dat elke generatie denkt dat ze speciaal is', schrijft hij. 'Maar soms is het 14 juli 1789, en ben je in Parijs.' En soms is het dus de 21ste eeuw. En lopen een op de drie aardbewoners plots met een supercomputer op zak.
Het is, in de ogen van Floridi, de vierde grote omwenteling in de geschiedenis. Vele eeuwen lang dachten wij aardbewoners dat we het centrum van het universum waren. Toen kwam Nicolaas Copernicus. Vele eeuwen lang geloofden we dat wij mensen de kroon op Gods schepping waren. Toen kwam Charles Darwin. Vele eeuwen lang klopten we onszelf op de borst dat we de enige rationele wezens waren. Toen kwam Sigmund Freud. Bleef over, als laatste strohalm: de illusie dat we de enige denkende wezens waren. 'Je pense, donc je suis.' Maar toen werden onze telefoons slim. En onze wagens. En onze ijskasten, stofzuigers en tandenborstels.
De opkomst van slimme technologie is, in uw ogen, een kantelpunt in de geschiedenis. En toch bent u bepaald niet onder de indruk van het huidige discours over artificiële intelligentie – AI.
Floridi: 'Ik ben allesbehalve onder de indruk van de oversimplificeringen in de media. De boodschap dat AI de boel van ons gaat overnemen, en dat de singulariteit eraan komt. Een point of no return waarbij machines intelligenter worden dan wij, en wij hun slaven worden. Dat is science fiction. Onze omgeving – het systeem – wordt almaar digitaler. Maar dat betekent niet dat het intelligent is. Er is vandaag geen enkele machine die ook maar een fractie van de vaagste aanwezigheid van de intelligentie van een rat heeft.'
''Intelligentie' is een makkelijke metafoor, die we graag gebruiken. Ik vind het ook leuk om mijn slimme stofzuiger 'intelligent' te noemen. Maar denken dat AI de grootste bedreiging is voor de mensheid? Dan moet je toch écht te rijk zijn om je over iets anders zorgen te maken. Energie, milieu, fundamentalisme, migratie, voedsel, water – noem maar allemaal op: dát zijn de risico's. Het is een belediging voor de mensheid om te denken dat één of andere superintelligentie het van ons gaat overnemen. Serieus? Get a grip. Echt. Kom eens buiten, zeg. Praat eens met iemand die échte problemen heeft.'
U erkent dat machines slimmer worden dan ons, op bepaalde domeinen. U stelt dat onze eigendunk daarmee een serieuze deuk krijgt. Maar we mogen niet denken dat ze intelligent zijn. Begrijp ik het zo goed?
Floridi: 'That's correct. We moeten zorgvuldiger nadenken. Niet zomaar vanuit de heup schieten. Er zijn vandaag al veel auto's die beter parkeren dan wij dat doen. En computers managen vliegtuigen ook beter, zeker bij het landen. Maar daar eindigt het verhaal. Het feit dat sommige mechanismen, systemen of gadgets ons de loef afsteken in X, Y of Z, dat zegt niets over onze intelligentie. En dat zegt ook niets over wie in de toekomst wie zal controleren.'
'Het begint al met 'intelligentie'. We weten niet goed wat dat is. We hebben er geen definitie voor. Maar we herkennen het wel, ook al hebben we geen idee wat het is. In die zin lijkt intelligentie op porno: het is moeilijk om er een precieze definitie van te geven, maar je herkent het als je het ziet (Een knipoog naar een beroemd vonnis van de Amerikaanse rechter Potter Stewart , die met dat argument de film 'The Lovers' van Louis Malle verdedigde tegen verdere censuur; nvdr.) We begrijpen het dus niet goed. Maar intelligentie is wel wat ons ons maakt.'
'Machines, nu. Elke ingenieur, elke computerwetenschapper zal onmiddellijk toegeven dat die strikt genomen niets begrijpen. Ze verwerken geen betekenis. Nul. Computervertalingen, bijvoorbeeld, werken niet met betekenis. Het gaat om patroonherkenning – een heel ander verhaal. Er is geen begrip. En er is dus ook geen intelligentie.'
'Toch doen sommige machines sommige jobs beter doen dan wij. En kunnen ze beter schaken, beter rijden, beter parkeren, enzovoort. Alleen: we vergelijken onze benen toch ook niet met – pakweg – motorfietsen, om dan te besluiten: 'O mijn God, die motorfietsen bewegen beter en sneller dan wij?' Natúúrlijk doet ze dat. Maar dat zegt niets over hoe wij lopen. Toch?'
'Wat is de les hier? Dat we beter moeten begrijpen wat wíj doen. Neem schaken. Als je tegen een computer schaakt, speel je tegen de hele mensheid. De hele geschiedenis van alle beste partijen van alle beste spelers ter wereld. Plus een paar fantastisch slimme algoritmes. De computer denkt niet, redeneert niet, begrijpt niet. Hij speelt een heel ander spel.'
'Gaat hij winnen? O ja. Gemakkelijk. Ik haal het niet meer van mijn iPhone. En dat frustreert me. Maar dat zegt niets over hoe intelligent mijn iPhone is. In mijn iPhone zit evenveel intelligentie als in de koelkast van mijn grootmoeder. Het feit dat hij beter schaakt dan ik, is eigenlijk irrelevant. Wat er wel toe doet, is dat ik beter begrijp wat ik doe als ik speel.'
'Mijn uitnodiging is dus: laten we onszelf beter begrijpen. Onze machines zullen wel voor zichzelf zorgen, als wij voor de mensen zorgen achter die machines. Dáár zit het echte risico. Als mensen beginnen over de risico's van AI, steek ik altijd mijn hand op. En dan zeg ik: 'Het échte gevaar, het échte kwaad – als er al kwaad zal zijn – zal menselijk kwaad zijn. Geen machinekwaad. Want machines zullen gebouwd worden, en gereguleerd worden, en aan banden gelegd worden, door mensen. Als het fout loopt, zullen we de schuld alleen maar bij onszelf moeten zoeken.'
Hoe kijkt u naar de angst voor de race tussen mensen en machines op de arbeidsmarkt? De vorige technologische revoluties leidden tot nieuwe jobs, betere scholing en sociale vooruitgang. Nu zijn de vooruitzichten minder goed. Vogens sommige rapporten zouden almaar slimmere machines zouden de komende jaren tot de helft van de jobs kunnen automatiseren. Ook kennisjobs.
Floridi: 'Digitale technologieën zijn disruptief op een andere manier dan vorige technologieën. Dat klopt. Ze maken de drempel om toe te treden tot de arbeidsmarkt voor iedereen hoger. Het was één ding om ons om te scholen van landbouwers tot machine-operatoren in een autofabriek. Het is iets helemaal anders om plots webdesigner of -ontwikkelaar te worden. Ik denk niet dat het een gigantisch probleem wordt. Maar er zullen mensen zonder jobs vallen. En we zullen ze nieuwe skills moeten geven.'
'Maar laat me even een kanttekening maken. Als je economieboeken leest, en economen bezig hoort, dan is er dat idee van constante vooruitgang en innovatie. En het idee dat werkzaamheid – een job hebben – op zichzelf het ultieme doel is. Maar dat is niet zo. Dat is het nooit geweest, en dat zou het ook niet moeten zijn. Het doel is niet: een job hebben. Het doel is: genoeg middelen hebben om het leven te kunnen kiezen dat je wilt leiden. Als dat impliceert dat je daarvoor een job moet hebben: so be it. Maar het ultieme doel is: een punt bereiken waarop je de middelen kunt hebben om het leven te leiden dat je wilt onafhankelijk van een job. Dát is het ultieme doel.'
'En dat is het altijd geweest. Millennia geleden al. Toen we technologieën begonnen te ontwikkelen. Technologieën zijn er om ervoor te zorgen dat wij de job niet moeten doen. Ze zijn er om de job vóór ons te doen – soms misschien beter dan ons, of zelfs duizenden van ons. En dat is fantastisch. Maar wat is dan de volgende stap voor ons? Een nieuwe job zoeken? Nee. Het is: de middelen vergaren om de levens te leiden die we willen. Als dat betekent dat sommige mensen hun vrije tijd zullen willen spenderen aan 24/7 een coach potato zijn: so be it. Uiteindelijk is dat hun vrijheid – ook al zou het een beetje zonde zijn.'
Economisch historicus Robert Skidelsky zal er later in deze reeks voor pleiten om 'het goede leven' opnieuw in het centrum van ons economische denken te plaatsen. Dat idee is weg.
Floridi: 'De vraag is: wat is het menselijke project hier? Is het lage inflatie, een hoog bruto binnenlands product, volledige tewerkstelling en veiligheid? Wel, dan is dat een zeer arm project. Want dan beperkt het zich tot de voorwaarden die nodig zijn voor een menselijk project. Die dingen zijn de benzine in de wagen. Maar wat wordt de reis?'
'En natuurlijk moeten we die wagen eerst bouwen. We gaan nergens heen rijden zonder groei, zonder jobs, met hoge werkloosheid, gekke inflatie en geweld op straat. Maar opnieuw: dat zijn de voorwaarden voor the real thing. En dat zijn we uit het oog verloren. Dat is dé grote vergissing die we in het na-oorlogse Europa gemaakt hebben.'
U werd geboren in 1964. U hebt het dus allemaal zien veranderen: van de eerste, kamervullende computers over de ponskaarten tot de cloud. Wanneer besefte u dat de geschiedenis zich in een andere plooi legde?
Floridi: 'Halverwege de jaren '80. Ik was een prille twintiger. Ik werkte aan mijn doctoraat. En ik slaagde erin een paar hoofdstukken via de telefoonlijn door te sturen van de universiteit van Warwick naar Rome. De modem toen was nog groter dan mijn huidige laptop. En hij maakte dat walvis-achtige geluid.'
The sound of information.
Floridi: 'Dat was een openbaring. Ik liep naar het huis van mijn ouders, en ik riep: 'Je gaat nooit geloven wat ik gedaan heb. Verbazingwekkend!' Er was nog geen Google, geen Amazon, geen semantisch web of wat dan ook. Het internet was nog voornamelijk een militair slash onderzoeksnetwerk. Maar het was a slap in the face. Ik wist: de geest is uit de fles. En ik besefte meteen: dit gaat alles veranderen.'
Waren er zaken die u desondanks verrasten?
Floridi: 'De snelheid. Ik had onderschat hoe snel het allemaal zou evolueren, en hoe snel de gevolgen zich zouden laten voelen. In amper twee-drie decennia is de wereld onherkenbaar veranderd. Vergelijk het even met Gutenberg, en de uitvinding van de drukpers. Het duurde eeuwen – geen decennia, maar ééuwen – voor die tot de eerste dagbladen leidde. We hadden dus eeuwen om ons aan die omwenteling aan te passen. Nu is het heel moeilijk om het tempo bij te houden. Het volgende is al aan het gebeuren nog voor we de kans kregen om aan het vorige te wennen.'
'Mijn studenten vandaag werden geboren in de jaren 90, nog voor de grote doorbraak van internet. Tegen de tijd dat ze zich bewust werden van de wereld, waren er niet alleen Google en Facebook, maar waren dat ook al werkwoorden geworden: googelen, facebooken. De taal had zich al aangepast. Je hoeft geen Duitse filosofen gelezen te hebben om te beseffen dat de Weltanshauung dan diepgaand hertekend is.'
'Ik had ooit een assistente die ik vroeg om te checken of mijn hotel 'wireless' had. Ze belde om te vragen of ze er radio hadden – de oude betekenis van 'wireless' in het Engels. Bij de nieuwe generatie is er niemand die daar bij dat woord nog zelfs maar aan zou denken.'
Als de snelheid u verraste, wat was dan volgens u de motor – het gaspedaal? Wat drééf die enorme versnelling?
Floridi: 'Iets wat ik 25 jaar geleden totaal niet voorzag, was het multiplicator-effect van digitale technologieën. Als je een analoge tool neemt – een handboor – en je maakt die elektrisch, dan stopt de vernieuwing daar. Niets anders verandert mee. Maar digitale tools maken deel uit van een hele digitale community. Als je die een upgrade geeft, verandert je hele systeem mee.'
'Als je in slimme steden de lichten verandert, dan – boem! – kunnen die communiceren met zelfrijdende wagens. En de positie doorgeven. En dan kunnen de billboards onderweg zich daaraan aanpassen. Enzovoort, enzoverder. Omdat alles met elkaar verbonden is, krijg je die ongelooflijke vermenigvuldigingseffecten.'
U was één van de eersten om grote vragen te stellen bij al die nieuwe ontwikkelingen. Lang voor de debatten – eindelijk – op gang kwamen. Werden we in snelheid gepakt door de vooruitgang?
Floridi: 'Ik denk dat de ongelooflijke bloei van nieuwe technologieën ons ook lang gehypnotiseerd heeft. En in de war heeft gebracht. Onze generatie groeide nog op in een wereld zonder mobiele telefoons – om van de rest nog maar te zwijgen. Natuurlijk werden we overweldigd door al die plotse veranderingen. En natuurlijk stelden we ons niet onmiddellijk de vragen die we ons vandaag stellen.'
'Neem privacy, één van de bepalende issues van onze tijd. We hadden daar decennia geleden al mee bezig kunnen zijn. Het eerste fundamentele document daarover dateert al van eind jaren 1800. Dat is dus allesbehalve nieuw. Maar het duurde even vooraleer we er de volle filosofische essentie van begrepen. We waren te zeer opgeslorpt door dat nieuwe gadget, die nieuwe app. We waren te druk bezig om op nieuwe manieren met elkaar te communiceren, onze jobs uit te oefenen, onszelf te entertainen.'
'Maar ik ben niet pessimistisch. Nu is een goed moment om vragen te stellen. We zijn de fundamenten aan het leggen van mature informatiesamenlevingen. Dat is ongelooflijk. Het is een uniek privilege om deel uit te maken van een generatie die dat doet. Maar met dat privilege komt een plicht. Als je zoiets ziet gebeuren, moet je een stap terugzetten. En nadenken over wat je aan het doen bent. Voor de volgende generaties. Die zullen ons ofwel heel erg dankbaar zijn omdat we ons goed van die taak kweten, ofwel hartsgrondig verwensen omdat we het verknoeiden.'
Drinken van de brandslang
De debatten zijn intussen geopend. Maar voeren we ze goed? Stellen we de juiste vragen? Leiden die tot de correcte diagnoses? En vooral: schrijven we de juiste remedies voor? Luciano Floridi ziet nieuwe problemen vaak gespalkt worden met oude oplossingen, zegt hij. Ook al omdat we niet zelden tegen oude, schier onwrikbare denkkaders aanbotsen. Hij geeft het voorbeeld van een van de hoekstenen van onze soevereine rechtsstaten. Het territorialiteitsbeginsel. Vastgelegd in... 1648. Kort samengevat: 'My place, my rules. Your place, your rules.'
Floridi: 'Dat klinkt simpel, dat klinkt elementair, dat klinkt vanzelfsprekend vandaag. Ook al kostte het miljoenen levens – en horror en pijn die met geen pen te beschrijven vallen – om tot dat punt te komen met het Verdrag van Westfalen. Maar die benadering, die al eeuwen standhoudt, is compleet ontwricht door het internet – of de 'infosfeer', zoals ik het noem. Want basically kún je daar geen grenzen trekken.'
'Neem een fictieve zoekmotor, ontwikkeld door een privé-onderneming, op een eiland in the middle of nowhere. Hoe ga je die aan pakweg Europese wetten onderwerpen? Etcetera. Dat zijn problemen die om nieuwe oplossingen vragen. Maar ik hoor nog steeds vaak: 'Vroeger deden we 't zo.' Dat gaat ons geen stap verder brengen.'
Ander nieuw probleem, persoonlijker: de informatie-overvloed. Onze hersenen zijn het al millennia gewend om met weinig, vaak te weinig, informatie om te gaan. Niet met het omgekeerde. Het voelt alsof we van een brandslang drinken.
Floridi: 'Tot op zekere hoogte is dat te vergelijken met voeding. Het is in rijke samenlevingen zoals de onze – waar je blootgesteld wordt aan zoveel verleiding, van zoveel geweldig voedsel – moeilijk om niet zwaarlijvig te worden.'
'We komen uit millennia van informatie-schaarste. Al van de eerste dag hadden we te weinig informatie. Vandaag is er informatie in overvloed, waarvan sommige nuttig, maar veel irrelevant. Alleen: we hebben geen cultuur of traditie om daarmee om te gaan.
'De overgang van schaarste naar overvloed verandert het spel compleet. We zullen wel beter leren selecteren en focussen – als we geluk hebben. Maar op dit moment zie ik vooral heel veel van het omgekeerde. Heel veel afleiding en verstrooiing. Informatie verbruikt aandacht. Dat weten we al decennia. En hoe meer informatie, hoe meer aandacht je moet schenken.'
'We zullen aan aandachtmanagement moeten doen, en daar strategieën voor ontwikkelen. En dan denk ik aan niets fancy – een of andere goeroe of zo. Dan denk ik aan ouders die hun kinderen dat aanleren, zoals mijn ouders me destijds door het verkeer van Rome leerden navigeren. 'Opgelet van de auto's. Goed kijken naar de lichten.' Zij hadden het geleerd, zij leerden het aan mij – gewoon door het te doen.'
Ik ben optimistisch over de toekomst. Niet over de overgangsperiode waar we nu inzitten. We zijn ons aan het overeten. We worden informatie-obees. Mensen spenderen bijvoorbeeld eindeloos veel tijd op sociale media. Ik zou zelf ook wel wat mogen diëten, trouwens.'
Veel nieuwe vraagstukken waren ook niet te voorzien. Zoals: het recht om vergeten te worden, waarover u Google adviseerde.
Floridi: 'Een generatie geleden was dat inderdaad ronduit ondenkbaar. Decennialang, zeker na de Tweede Wereldoorlog, had je zelfs het omgekeerde: de plicht om te herinneren. Opdat het nooit meer opnieuw zou gebeuren. Die shift – van plicht om te onthouden naar recht om vergeten te worden – is veelzeggend. Net als de snelheid waarmee het gebeurt.'
Hoe begint een filosoof aan zo'n compleet nieuw probleem? Plato of Wittgenstein uit de boekenkast halen, lijkt geen optie. Het is onontgonnen terrein.
Floridi: 'Ik vond het ontzettend interessant, toen ze me belden. Een geweldige opportuniteit om nieuwe dingen te leren. Om mezelf bloot te stellen aan nieuwe issues en ideeën. Zo'n kans krijg je als filosoof niet vaak.'
'En dan komt de moeilijkste vraag in de filosofie: hoe los je een filosofisch probleem op, zonder dat je de oplossing ergens kunt gaan lezen? Dat is te vergelijken met een idee zoeken. Je kunt jezelf, bij het opstaan, niet dwingen om intelligent te zijn. Maar je kunt jezelf wel tot het probleem dwingen. Be on the problem. Ermee opstaan, ermee gaan slapen. Erover nadenken. Errond lezen. Met mensen praten. Checken of ooit iemand een gelijkaardig probleem had.'
'En dan komt er – hopelijk – een moment van: 'Oooh! Dat is wat het is.' En dat moment is magisch. Een oplossing vinden die alles samenbrengt op een mooie, elegante, intelligente manier. Acceptabel. Begrijpelijk. Toepasbaar.'
Iets anders. Informatie is macht – zo wil het cliché.
Floridi: 'Dat is onvermijdelijk zo. En dat is altijd zo geweest. Julius Caesar had een geheime code om berichten te versturen. Mensen die informatie controleren, hebben macht.'
Maar wat is het gevolg, voor de machthebbers, van almaar meer mensen die toegang krijgen tot almaar meer informatie? Zorgt meer informatie voor meer mensen – als ze niet verdrinken in de overvloed – voor een billijker machtsevenwicht?
Floridi: 'Het is in elk geval een grote stap vooruit voor de mensheid. Een volk dat kan lezen en schrijven is een ander volk dan een volk dat dat niet kan. Het is een volk dat zijn eigen lotsbestemming in handen kan nemen. Zo is het ook met een volk dat gemakkelijk aan informatie kan geraken. Het moet die informatie daarom niet noodzakelijk hébben. Het moet het gewoon kúnnen hebben. Om het even waar, om het even wanneer, simpel, toegankelijk, begrijpelijk, zonder een fortuin te spenderen. Niet het privilege van enkelingen. Zo'n volk is anders – een verzameling van veel rijpere individuen. En dat maakt, sociaal en politiek, een verschil. Zeker als het op democratie aankomt, en de macht om beslissingen te nemen.'
'Maar laat me één ding duidelijk maken: ik houd daarmee geen pleidooi voor e-democratie, of directe democratie. Dat is een vergissing, in mijn ogen. 60 miljoen mensen elke dag laten stemmen over elk denkbaar issue: dat gaat niet werken. Dat wordt chaos. Totale anarchie.'
Omdat je dan een dictatuur van de meerderheid krijgt?
Floridi: 'Precies. Wat maakt een dictatuur tot een dictatuur? Niet het aantal mensen dat de macht heeft. Maar het feit dat degene die de macht heeft, die macht ook uitoefent. Als dat dezelfde mensen zijn, heb je een dictatuur. Want dan wordt die macht onaansprakelijk. Dat hoeft geen probleem te zijn, als je de beste dictator ter wereld hebt. Je kunt je vingers kruisen, en hopen op een heilige. Maar dat is geen strategie. Hopen om de loterij te winnen is geen businessplan. Je wil uitgaan van het slechtst denkbare scenario. Wat als?'
'In een goede democratie ligt de macht bij het volk. En het volk geeft die macht aan de politici die ze verkiest, en die de macht dan uitoefenen zonder ze te bezitten. Hoe beter dat volk geïnformeerd is, hoe beter het kan kiezen. En hoe meer controle het kan uitoefenen op die macht. Maar: het volk die macht zelf laten uitvoeren, zou een vergissing zijn. We hebben al veel te veel tijd verloren met te praten over e-democratie. Veel populistische praatjes over 'de macht aan het volk geven', door dat volk over elk thema zelf te laten stemmen, zijn gewoon een poging om een dictatuur te verbergen achter de getallen.'
U noemt zichzelf een 'gematigd optimist'. Wat is het beste dat uit deze hele digitale omwenteling zou kunnen voortspruiten?
Floridi: 'Vrijheid. Tolerantie. Op een paar plaatsen in Europa komen we stilaan in de buurt: een paar regio's in Scandinavië en de Nederlanden. Maar maatschappijen waarin individuen zichzelf niet kunnen uitdrukken, zich niet kunnen ontwikkelen zoals ze willen, zijn maatschappijen waar nog ruimte is voor verbetering.'
Welke verkeerde wegen zouden we kunnen inslaan? Hoe zou uw worst case scenario eruit ziet?
Floridi: 'Los van de eindeloze sciencefiction-rampscenario's, realistisch: een maatschappij met almaar minder engagement, die compleet geabsorbeerd is door zichzelf. Een maatschappij die er basically geen moer meer om geeft. En hoe minder ze om dingen geeft, hoe meer ze zich dood entertaint. Al die ongelooflijke technologie zal dan gebruikt worden voor a) bewaking, voor b) entertainment en c) om de anderen op afstand te houden.'
'Zo'n samenleving zou voor mij een historische miskleun zijn. Er zijn miljarden mensen die zich krom hebben gewerkt om ons tot hier te brengen. Het is dankzij hen dat we nu langer leven dan ooit, gezonder dan ooit, dat we minder pijn hebben bij de tandarts dan onze grootouders, en dat we allerlei vreselijke ziektes de baas kunnen. Enzovoort, enzoverder. Alles wat we vandaag hebben, werd gebouwd op bergen van lijden, strijd en pijn van miljarden mensen, gedurende vele millennia. Als het enige wat we daarmee kunnen doen, is: ons afkeren van sociale en politieke issues en van de anderen – die aan de overkant zitten van de Middellandse Zee – dan zou dat verschrikkelijk zijn. Een schande voor ons.'