Interactief

Welke gemeenten moeten op zoek naar een fusiepartner?

N-VA wil de komende bestuursperiode meer gemeenten aanmoedigen om te fuseren. De Tijd ging na welke gemeenten in het vizier komen.

Door Thomas Roelens en Andries Fluit 21 augustus 2019

Op 12 augustus verspreidde N-VA-voorzitter Bart De Wever zijn startnota, een document dat de basis moest vormen voor de Vlaamse onderhandelingen. Met een korte passage over gemeentefusies: ‘We nodigen de gemeenten uit tot een omvattende fusieoperatie om voldoende bestuurskracht te behouden en verder te ontwikkelen.’

Tijdens de vorige legislatuur kon de Vlaamse overheid 15 gemeenten verleiden om vrijwillig te fuseren. Komende legislatuur wil N-VA dus doorzetten, al maakte De Wever dat punt scherper in een eerder uitgelekte versie van zijn nota. Toch bestaat er nog geen officieel kader met welomlijnde criteria om te bepalen welke gemeenten fusierijp zijn. De Tijd stelt drie graadmeters voor: het aantal inwoners, de schuldenlast en de budgettaire ruimte om te investeren, de zogenaamde autofinancieringsmarge.

Gemeenten met minder dan 15.000 inwoners...

143 gemeenten

  • Grootste partij:
  • Andere
  • CD&V
  • N-VA
  • Open VLD
  • sp.a

Kleine gemeenten zouden schaalgrootte en expertise missen om alle opgelegde taken goed te kunnen uitvoeren. Onderzoekers van Vives (het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving) leggen de ondergrens op 15.000 inwoners.

In Vlaanderen gaat het om 150 van de 300 gemeenten. De zes Vlaamse faciliteitengemeenten mogen volgens de grondwet niet fuseren of samenwerken omwille van hun taalstatuut, de teller dus op 144 te staan.

Kleine gemeenten zoals Horebeke (2.056 inwoners), Baarle-Hertog (2.056 inwoners) en Zuienkerke (2.730) hebben vaak al samenwerkingsverbanden met naburige gemeenten, maar die hebben geleid tot een kluwen van intercommunales en tussenstructuren. Een echte fusie blijft moeilijk liggen. De burgemeester van Glabbeek (5.271 inwoners) publiceerde onlangs een opinie onder de titel: ‘Gemeentefusies zijn een barslecht idee.’

...en veel schulden

65 gemeenten

  • Grootste partij:
  • Andere
  • CD&V
  • N-VA
  • Open VLD
  • sp.a

De wortel die de Vlaamse regering gemeenten voorhield -schulden overnemen- had relatief weinig succes. Ondanks het aanbod van 500 euro per inwoner, met een bovengrens van 20 miljoen euro per fusieoperatie, zijn tijdens de vorige legislatuur maar 15 gemeenten overstag gegaan.

De helft van de 300 Vlaamse gemeenten had de afgelopen zes jaar een gemiddelde schuldenlast van meer dan 914 euro per inwoner. Kijken we naar de 143 kleine gemeenten, zijn er 65 gemeenten met een hoge schuldenlast, boven de 914 euro dus. Wielsbeke schiet de hoofdvogel af met 3.001 euro schuld per inwoner. Nieuwpoort (2.695 euro per inwoner) en Kortessem (2.100 euro per inwoner) vervolledigen de top drie. Binnen deze groep heeft Boechout heeft met gemiddeld 919,08 euro per inwoner de minst grote schuld in deze groep.

...die weinig financiële ruimte hebben

43 gemeenten

  • Grootste partij:
  • Andere
  • CD&V
  • N-VA
  • Open VLD
  • sp.a

Het derde criterium gaat over de financiële gezondheid van de gemeenten, de zogenaamde autofinancieringsmarge. Dat toont hoeveel budget een gemeente heeft wanneer de leninguitgaven afgetrokken worden van wat een gemeente overhoudt uit de dagelijkse werking. In sommige gemeenten is dat resultaat zelfs negatief.

Niel (-23,5 euro per inwoner), Liedekerke (-12,6 euro per inwoner) en Kortessem (-2,5 euro per inwoner) hebben geen ruimte om bijkomende investeringen te doen met eigen middelen of via bijkomende leningen. Ook in Boechout (14,1 euro per inwoner), Oosterzele (20,5 euro per inwoner) en Houthulst (29,4 euro per inwoner) ligt de marge fors onder de Vlaamse mediaan van 114,1 euro per inwoner.