Interactief
Terwijl de Vlaamse Ruit verder opbloeit en Limburg een inhaalbeweging maakt, staan vooral West-Vlaamse gemeenten voor steeds grotere socio-economische uitdagingen. Een bredere vergrijzing en beperktere bereikbaarheid wegen op ontwikkelingen en aantrekkelijkheid.
Door Thomas Roelens, Olaf Verhaeghe en Raphael Cockx6 april 2024
Vergrijzing en lokale zorg, maar ook diversiteit, veiligheid en mobiliteit, werk en vrije tijd: een voor een zijn het vraagstukken waar steden en gemeenten mee geconfronteerd worden. De mate waarin die socio-economische uitdagingen wegen en evolueren, verschilt sterk. Dat blijkt uit een grootschalige cijfergedreven analyse door De Tijd.
Twee maanden voor de Vlaamse stembusslag en een halfjaar voor de gemeenteraadsverkiezingen doken we in data over wonen, werken, voorzieningen en investeringen. Voor twintig verschillende indicatoren, gebundeld in vijf thema's, gingen we na in welke mate steden en gemeenten sinds 2012 zijn geëvolueerd.
Concreet zijn onder meer bevolkingsgroei, het aandeel ouderen, het migratiesaldo of het gemiddeld inkomen meegenomen. Maar ook vastgoedprijzen, de nettotoename van het aantal ondernemingen, de beschikbaarheid van huisartsen en kinderopvang, het vrijetijdsaanbod en vlotte, veilige bereikbaarheid spelen mee. Tot slot werd ook de financiële gezondheid en het investeringsniveau van de gemeente in rekening genomen.
Veel meer dan een foto van de situatie toen of vandaag gaat het om de stappen die zijn gezet ten opzichte van de eigen situatie en in vergelijking met andere gemeenten. De lokale evolutiescore - het gemiddelde over alle indicatoren heen - schat met andere woorden de mate in waarop een stad of gemeente is veranderd.
Onder aan de lijst duiken vooral West-Vlaamse gemeenten op als Avelgem, Moorslede, Ruiselede, Oostrozebeke en Meulebeke. Die laatste drie maken deel uit van de regio Midwest, de omgeving rond Roeselare, Tielt en Izegem tot aan de grens met Oost-Vlaanderen. In vergelijking met andere regio's in Vlaanderen is de progressie in die Midwest het kleinst. Vooral buiten de onmiddellijke buurgemeenten van de steden in de regio ogen de evolutiescores vrij beperkt.
Benieuwd hoe uw gemeente de voorbije jaren evolueerde? Ga direct naar de interactieve toepassing onderaan deze pagina.
Neem Ruiselede bijvoorbeeld, een stille plattelandsgemeente die straks fusioneert met de buren van Wingene. Bijna nergens viel het aantal fysieke winkels ten opzichte van het inwonersaantal zo fel terug. Ook de gemeentebudgetten staan er meer onder druk, terwijl het aantal nieuwe ondernemingen beperkt blijft en de groei van de bevolking kleiner is dan elders in Vlaanderen.
Op basis van de recentst beschikbare cijfers scoort de hele Midwest over de twintig indicatoren onder de Vlaamse mediaan. Initieel zat de regio daar duidelijk boven, in de buurt van de streek Kortrijk-Waregem. Vandaag is die kloof meer uitgesproken, vergeleken met Zuid-West-Vlaanderen, maar ook zeker met de regio Brugge. Die evolutie kan erop wijzen dat de socio-economische uitdagingen voor de lokale besturen in de Midwest moeilijker dreigen te worden dan elders.
Het contrast met Limburg - en dan vooral het zuiden van die provincie - is opmerkelijk. Een kleine plattelandsgemeente als Gingelom, tussen Tienen en Sint-Truiden, prijkt met haar evolutiescore in de top tien van Vlaanderen. Qua uitrustingsgraad staat ze nog altijd achteraan, maar de stappen blijken opvallend positiever.
Dat laatste geldt bij uitbreiding voor de hele provincie. De marge die Limburgse dorpen en gemeenten hadden inzake ontwikkeling was groter dan in het westen, maar vele hebben wel aanzienlijke vooruitgang weten te boeken. Het doorsnee inkomen steeg sterker, wat ook hielp om het aantal mensen met betalingsmoeilijkheden meer dan elders terug te dringen. Maar ook op het vlak van nieuwe en jongere inwoners, horeca- en winkelaanbod en werkloosheidsgraad ging Limburg er fel op vooruit.
Enkel in de regio rond Mechelen, officieel Rivierenland gedoopt en globaal al goed scorend en uitgerust, ligt de evolutiescore hoger. De rol die de centrumstad - snelle aanwas van het aantal inwoners, fel verjongd en ondernemend sterker geworden - daarin speelt, is belangrijk. Die Mechelse evolutie straalt ook af op de omliggende gemeenten.
Experten wijzen op twee cruciale verklarende elementen: bevolkingsstructuur en ontsluiting. 'Je kan de ontwikkeling en de voorzieningengraad niet loskoppelen van de bevolkingspiramide', zegt sociaal geograaf Maarten Loopmans (KU Leuven). 'In West-Vlaanderen laat de vergrijzing zich meer voelen, terwijl Limburgse gemeenten kunnen drijven op de kinderen van de grote gezinnen uit de jaren 80.'
'Zowat elke burgemeester aast op hetzelfde type inwoners: jonge, actieve tweeverdieners', zegt Tony Vermeire, expert lokale besturen bij IDEA Consult. 'Maar de impact die je als bestuur kan hebben om die aan te trekken, is in de praktijk eerder beperkt.'
Hoe gemeenten en regio's zich qua mobiliteit verhouden tot de Vlaamse Ruit en andere belangrijke werkgelegenheidscentra blijkt vrij doorslaggevend voor de lokale evolutie. 'De aantrekkingskracht van een woonplek gaat verder dan wat er aan voorzieningen of aanbod is in de eigen gemeente', zegt Bart Van Herck, manager regionale en stedelijke ontwikkeling bij IDEA Consult.
"Vooral de relatie tot goed uitgeruste, groeiende steden is cruciaal: men woont buiten de stad, maar op een boogscheut van alle voordelen"
Bart Van Herck
Manager regionale en stedelijke ontwikkeling IDEA Consult
'Vooral de relatie tot goed uitgeruste, groeiende steden is cruciaal. Denk aan de populariteit van de rand rond Gent, Antwerpen of Leuven: men woont buiten de stad, maar op een boogscheut van alle voordelen.' Steden en gemeenten kunnen in dat opzicht niet los van elkaar worden gezien. 'Het gros van de Vlamingen woont op één plek, maar leeft eigenlijk in een netwerk. Werken doen we in A, winkelen in B en C en voor ontspanning gaan we vaak nog elders', zegt Loopmans.
Uiteraard zijn er groepen in de samenleving voor wie die drempels hoger liggen en het netwerk kleiner is. Een hogere leeftijd, fysieke of financiële moeilijkheden, gebrekkige mobiliteit of een digitale kloof kunnen maken dat veranderingen of het verdwijnen van voorzieningen tot ongemak en onvrede leiden. Denk aan het luide protest over het schrappen van geldautomaten, opheffen van bushaltes of de toenemende ontevredenheid over lokale zorg. In het politieke discours worden die evoluties de jongste maanden vaker gelinkt aan een groeiend onbehagen en straks extremer stemgedrag.
Toch is er geen verband tussen de evolutiescores en de mate waarin bevraagde inwoners zichzelf in de recente Gemeente-Stadsmonitor algemeen als gelukkig of tevreden bestempelen. Evenmin hangt de mate waarin een gemeente er minder op vooruitgaat dan een andere samen met een groter aandeel Vlaams Belang- of PVDA-kiezers in 2019. Bovendien lopen de evolutiescores tussen de verschillende gemeentetypes minder uiteen dan tussen de verschillende regio's.
'Veel meer dan de aanwezigheid van voorzieningen gaat het om kwaliteit', zegt Hilde Coudenys van de Provincie West-Vlaanderen. Zij is een van de hoofdonderzoekers van de grote leefbaarheidsstudie in het West-Vlaamse buitengebied uit 2021. 'Bovendien is het een hardnekkige mythe dat enkel groei - meer inwoners, meer verkavelingen, meer bedrijvigheid - altijd beter betekent. De dynamiek, de sociale cohesie, de beleidsbetrokkenheid en de kwaliteit van de leefomgeving zijn voor inwoners doorslaggevender. De leefbaarheid in dorpen en kleine gemeenten staat veel minder onder druk dan het soms lijkt.'
'De grote variatie in de veranderingen die steden en gemeenten doormaken, toont nogmaals aan dat er geen uniform beleid valt te voeren', oppert Katrien Gordts van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). 'Lokale besturen moeten voldoende autonomie hebben voor maatwerk en eigen keuzes op basis van de specifieke context. Een goede basisfinanciering vanuit Vlaanderen en meer zekerheid over hoe die in de toekomst oogt, zijn daarvoor onontbeerlijk.'
"De leefbaarheid in dorpen en kleine gemeenten staat veel minder onder druk dan het soms lijkt"
Hilde Coudenys
Provincie West-Vlaanderen
Net daar knelt het schoentje. De middelen zijn beperkt, zeker buiten de centrumsteden en ook de Vlaamse regering ontsnapt niet aan begrotingsdruk. Bovendien zitten de lokale besturen mee in de war on talent om personeel. 'Het laatste waarop ze willen besparen is de eigen dienstverlening, maar alles zelf in handen houden is onmogelijk', zegt Tony Vermeire van IDEA Consult.
Voor sommige taken wordt schaalvergroting - in fusies dan wel regionale samenwerking - onvermijdelijk. 'Voor lokale kerntaken komt dan ruimte voor professionalisering, terwijl je als bestuur tegelijk ook andere domeinen minstens deels meer uit handen moet geven', stelt Vermeire. 'In die zin dringt zich ook weer een vermaatschappelijking op: meer kunnen rekenen op het initiatief en de rol van de burger. Dat kan gaan om evenementen, maar evengoed om zorg of integratie.'
Onze evolutiescore is gebaseerd op 20 indicatoren, verspreid over 5 thema's. Voor demografie hebben we gekeken naar inwonersaantallen, vergrijzing en de verhuisbewegingen naar de gemeente. Welvaart wordt bepaald door inkomensgroei, werkloosheidsgraad, personen met betalingsmoeilijkheden en woningprijzen. Voorzieningen omvat het winkel- en horeca-aanbod en de mate waarin een stad of gemeente met leegstand kampt.
Ook het aantal huisartsen, de kinderopvangcapaciteit en de leerlingenaangroei in het basisonderwijs komen aan bod. Leefbaarheid werd gemeten aan de hand van statistieken rond criminaliteit, fietsveiligheid, bereikbaarheid en vrijetijdsaanbod. Financiële gezondheid werd beoordeeld aan de hand van investeringsuitgaven en autofinancieringsmarge.
Voor elk van deze indicatoren werd de evolutie berekend sinds 2012 of het vroegst beschikbare jaar, ten opzichte van de rest van Vlaanderen. Deze evoluties werden herrekend naar een globale evolutiescore per gemeente. Gemeenten met minder dan 5.000 inwoners werden niet opgenomen.