Klimaat
Welke bijdrage levert België aan de klimaatopwarming en hoe wil ons land zijn uitstoot van broeikasgassen terugdrijven? De Tijd zet de cijfers én de inspanningen op een rijtje.
Door Frédéric Rohart, Nicolas Baudoux en Raphael Cockx 10 November 2023
België was een van de eerste landen ter wereld die hun industrie uitbouwden en zo de klimaatverandering in gang zetten. Maar ons land evolueert inmiddels naar een koolstofarme economie. Samen met de rest van de Europese Unie wil België uiterlijk tegen 2050 klimaatneutraal zijn.
In welke mate hebben de Belgen bijgedragen aan de klimaatopwarming? Hoe evolueert onze CO2-uitstoot? In welke sectoren is die het moeilijkste terug te dringen? Doen we genoeg om de hoeveelheid broeikasgassen te verminderen?
Dit is het verhaal van een snelle, gedwongen metamorfose.
Bron: ERA5 (Copernicus)
De curves tonen de evolutie van de gemiddelde luchttemperatuur aan het aardoppervlak. Elke lijn toont een volledig jaar.
Jaar na jaar worden records gebroken.
In 2023 flirtten de temperaturen met een symbolische drempel: een opwarming van 1,5°C ten opzichte van de gemiddelde temperatuur van voor de industriële revolutie. De hogere temperaturen leiden tot extreme weersomstandigheden en verstoorde natuurlijke evenwichten.
Dat komt door de toegenomen uitstoot van broeikasgassen. Die zijn nodig voor het leven op aarde, want ze vormen een thermische isolatielaag rond onze planeet. Maar we stoten er nu zo veel van uit dat ze niet meer op natuurlijke wijze kunnen worden geabsorbeerd. Daardoor wordt de isolatielaag steeds dikker.
in % van het potentieel voor globale opwarming over 100 jaar
Bron: Climate Watch, the World Resources Inst.
Niet alle gasmoleculen die we uitstoten houden de warmte op dezelfde manier vast. Methaan (CH4), dat vooral geproduceerd wordt door de landbouw, is sterk isolerend, maar blijft slechts een jaar of tien in de atmosfeer hangen.
Koolstofdioxide (CO2) daarentegen stapelt zich gedurende honderden en zelfs duizenden jaren op. De mensheid stoot het massaal uit door het verbranden van fossiele brandstoffen als aardgas, petroleum of steenkool.
Wetenschappers drukken de aanwezigheid van CO2 in de atmosfeer uit als het aantal deeltjes per miljoen luchtmoleculen. In mei 2023 bereikte de concentratie een recordniveau: 424 deeltjes per miljoen (parts per million of ppm). Bij het ontstaan van België in 1830 was dat maar 284 ppm.
Aan de hand van luchtbellen in ijsstalen konden onderzoekers aantonen dat in de voorbije 800.000 jaar nooit meer dan 300 ppm CO2 in de lucht zat. Pas in 1911 ging de hoeveelheid koolstofdioxide boven de grens van 300 ppm.
België was een van de landen die voorop liepen in de industriële revolutie. In 1830 was ons land verantwoordelijk voor 7 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Dat aandeel nam af toen de rest van de wereld geleidelijk industrialiseerde. Vandaag bedraagt het minder dan 0,3 procent.
Dat is vergelijkbaar met het aandeel van Qatar, dat pas in het midden van de twintigste eeuw CO2 begon uit te stoten. (In dat cijfer is geen rekening gehouden met de impact van de verbranding van het petroleum en aardgas dat Qatar verkoopt.)
De CO2-uitstoot van België nam in de loop der jaren toe, tot aan de oliecrisissen van de jaren 70.
Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 namen de emissies opnieuw toe, tot rond de eeuwwisseling een daling werd ingezet. Vandaag is het niveau vergelijkbaar met dat van de jaren 60.
Tussen 1990 en 2022 nam de Belgische CO2-uitstoot met 26 procent af. Dat is minder snel dan het gemiddelde in de Europese Unie. Daartegenover staat dat de koolstofintensiteit van België - de verhouding tussen de economische activiteit en de hoeveelheid broeikasgas die ze uitstoot - aanzienlijk lager is dan het Europese gemiddelde.
Bekijken we de uitstoot per inwoner, dan blijkt de Belg in 2021 gemiddeld verantwoordelijk voor 11 ton broeikasgas, uitgedrukt in CO2-equivalent, waarbij 1 kilogram CO2-equivalent gelijk staat aan de broeikaswerking van 1 kilogram CO2.
in ton CO2-equivalent/inwoner
Bron: Global Carbon Atlas
Dat komt overeen met een kubus van 100 meter hoog die de atmosfeer in gaat. Het is meer dan het wereldwijde gemiddelde van 7 ton CO2-equivalent.
Een deel van die emissies stoten de Belgen zelf uit - onder andere door met de auto te rijden - maar dat is niet altijd het geval. Denk bijvoorbeeld aan wagens die bij Audi Brussels in Vorst worden geassembleerd, maar in Frankrijk worden verkocht.
Omgekeerd kunnen Belgische emissies afkomstig zijn van producten die van elders komen, zoals de CO2-uitstoot bij de productie van onze smartphones. Er is dus een verschil tussen de evolutie van emissies door consumptie in België en die van emissies als gevolg van de productie in België.
In 2019 consumeerden de Belgen meer dan het dubbele van de CO2 die ze produceerden. In de jaren 1990 en 2000 nam die consumptie van 'geïmporteerde CO2' aanzienlijk toe, maar in het voorbije decennium is ze weer gedaald. Achter het gemiddelde per Belg schuilen wel grote socio-economische verschillen.
De voorbije drie decennia is de uitstoot die in België werd geproduceerd globaal gezien gedaald, terwijl de economische activiteit wel toenam.
Die ontkoppeling van uitstoot en groei is begonnen met de geleidelijke overschakeling van steenkool en petroleum naar aardgas, dat minder schadelijk is. Tegelijk is de structuur van de economie veranderd: ijzer- en staalfabrieken verdwenen en maakten plaats voor dienstverlenende bedrijven.
Dit is waar de Belgische emissies volgens de recentste inventaris (2021) vandaan komen.
België is er de voorbije decennia niet in geslaagd de emissies terug te dringen in de transportsector.
De uitstoot van het vervoer ligt hoger dan in 1990, wat voornamelijk komt door de stijging van het aantal voertuigen en van de gereden kilometers. De uitstoot door het wegtransport steeg de voorbije drie decennia met meer dan een kwart.
Er zijn wel een paar blinde vlekken. De berekening van de nationale impact houdt geen rekening met de uitstoot door de motoren van Belgische schepen en vliegtuigen (internationale vluchten). Het Belgische aandeel in de uitstoot door de internationale luchtvaart is tussen 1990 en 2020 met 66 procent gestegen, voornamelijk door de uitbouw van de Waalse luchthavens.
Gebouwen (woningen en kantoren samen) vormen de op twee na grootste bron van CO2-uitstoot in België.
De uitstoot door de verwarming ervan is de voorbije decennia licht gedaald, terwijl het aantal gebouwen aanzienlijk is toegenomen (+15% sinds 1995).
De daling van de uitstoot is nog uitgesprokener als we alleen naar de woningen kijken. De winters worden minder streng, waardoor we minder moeten verwarmen. Er wordt meer en beter geïsoleerd, en de nieuwe generaties verwarmingsketels zijn zuiniger.
De uitstoot door kantoorgebouwen is daarentegen gestegen als gevolg van de groei van de dienstensector.
De industrie is nog altijd de grootste emittent van CO2.
In de loop van de voorbije dertig jaar is de uitstoot als gevolg van de industriële productie met een kwart gedaald. Dat is deels toe te schrijven aan de sluiting van ijzer- en staalfabrieken, terwijl industrieën performantere technologieën zijn gaan gebruiken, zoals elektrische ovens in de ijzer- en staalnijverheid.
Nieuwe productiemethodes zijn een andere verklaring. In de cementindustrie wordt het natte procedé geleidelijk vervangen door het droge, dat minder energie vreet.
De uitstoot als gevolg van de energieproductie, zowel die door de petrochemie als die van elektrische centrales, wordt onder één noemer gebracht. Het gaat om uiteenlopende toepassingen, van het aandrijven van treinen en servers tot het verwarmen van bepaalde gebouwen.
De voorbije dertig jaar is de productie van elektriciteit en warmte in België met 22 procent gestegen. Tegelijk is volgens de nationale inventaris de uitstoot met 45 procent gedaald.
Dat is grotendeels te verklaren door de toename van het aantal warmtekrachtkoppelingsinstallaties, die gelijktijdig warmte en elektriciteit opwekken, en door het verdwijnen van steenkool als energiebron.
Dat is grotendeels te verklaren door de toename van het aantal warmtekrachtkoppelingsinstallaties, die gelijktijdig warmte en elektriciteit opwekken, en door het verdwijnen van steenkool als energiebron.
België draait de broeikasgaskraan dus geleidelijk dicht, maar we zijn er nog lang niet. We moeten erin slagen de industrie, de grootste uitstoter in ons land, te decarboniseren terwijl Europa net mikt op herindustrialisering. Op plaats twee staan onze verplaatsingen, die hardnekkig veel uitstoot blijven opleveren. Daarna volgt de energieproductie, waar het uitfaseren van propere kerncentrales een extra uitdaging vormt.
Landen uit de hele wereld sloten in 2015 sloten het klimaatakkoord van Parijs. Daarin staat de doelstelling de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C, vergeleken met de periode voor de industriële revolutie. Om dat te bereiken moeten we tegen 2050 stoppen met het uitstoten van CO2, becijferde het klimaatpanel IPCC van de Verenigde Naties.
Vervolgens moeten we ons blijven inspannen om CO2 uit de lucht te halen en om de emissies van andere broeikasgassen te verminderen. In 2070 moeten we helemaal klimaatneutraal zijn, wat betekent dat netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten.
Bron: IPCC AR6 WG1; Friedlingenstein et al 2022; Global Carbon Budget 2022
Sinds 1850 heeft de mensheid 2.495 miljard ton CO2 in de atmosfeer gepompt. Willen we de opwarming beperken tot 1,5°C, dan moeten we binnen een bepaald 'koolstofbudget' blijven. Begin 2023 bleef daarvan nog 380 miljard ton over, het equivalent van negen jaar uitstoot.
Maar de wereldwijde uitstoot is sinds het akkoord van Parijs niet gedaald. Met uitzondering van een korte terugval tijdens de coronacrisis is hij alleen maar blijven stijgen. De beloftes van overheden volstaan tot nu toe niet om tot de gewenste reductie te komen.
De Europese Unie is er wel van overtuigd dat haar doelstellingen 'ambitieus en billijk' zijn. Het blok heeft zich ertoe geëngageerd tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Op Europese bodem zal dan niet meer CO2 geproduceerd worden dan er uit de lucht wordt gehaald. De EU en haar lidstaten werken met tussentijdse doelstellingen en een eerste mijlpaal komt al in zicht: tegen 2030 moet de netto-uitstoot minstens 55 procent lager liggen dan in 1990.
Over hoe het daarna verder moet, zal nog een heel debat gevoerd worden. Als onderdeel daarvan moet de Europese Commissie met een voorstel over het traject na 2030 komen.
Onafhankelijke wetenschappelijke adviseurs waarschuwen alvast dat het niet zal volstaan om de uitstoot in het huidige tempo verder te verminderen. Volgens de European Scientific Advisory Board on Climate Change moet de emissie van broeikasgassen tegen 2040 gedaald zijn met 90 à 95% ten opzichte van het niveau van 1990.
In de meeste sectoren zijn meer inspanningen nodig om CO2-neutraal te worden, zeker omdat sommige emissies in de jaren 2040 nog moeilijk lager zullen kunnen.
Tussen 2030 en 2040 kan de EU nog maximaal 14 miljard ton CO2 uitstoten. Maar daarmee realiseert het blok nog geen 'billijke bijdrage', want ook historische emissies en de ontwikkelingsaspiraties van armere landen spelen een rol in klimaatrechtvaardigheid. Volgens de European Scientific Advisory Board on Climate Change moet Europa zich daarom niet beperken tot uitstootreductie op zijn eigen grondgebied, maar moet het ook maatregelen nemen om de uitstoot elders te doen dalen.
Het wordt dus stevig, maar er liggen nog verschillende wegen open om tot decarbonisering te komen. Maar welke daarvan we ook kiezen, enkele ingrepen moeten sowieso gebeuren. Tegen 2040 moet de energieproductie zo goed als koolstofvrij gebeuren, moet het energieverbruik aanzienlijk gedaald zijn en moet meer koolstof opgenomen worden, bijvoorbeeld via CO2-captatie.
Welk pad België de komende jaren zal volgen, ligt nog niet vast. Hoe snel moet de uitstoot van onze industrie, onze verplaatsingen en onze gebouwen dalen?
Bron: Climact, 2050 Pathways Explorer
We kunnen via simulaties een idee krijgen van welke trajecten nodig zijn om tot CO2-neutraliteit te komen.
We gebruiken daarvoor het centrale scenario van de tool 2050 Pathways Explorer, ontwikkeld door het studiebureau Climact. In de projectie dalen de emissies van alles sectoren drastisch.
Bron: Climact, 2050 Pathways Explorer
De uitstoot van de transportsector daalt fors, nadat hij drie decennia stabiel is gebleven. Tegen 2045 is hij verwaarloosbaar dankzij een versnelde metamorfose van het voertuigenpark.
Tegen 2035, het jaar waarin de verkoop van wagens met een verbrandingsmotor verboden wordt, zou de uitstoot van het vervoer gehalveerd zijn.
De vervanging van voertuigen met verbrandingsmotoren door e-auto's moet gepaard gaan met minder autogebruik. Dat kan bereikt worden door hogere prijzen voor elektriciteit en voor nieuwe wagens, wat autodelen stimuleert.
Bron: Climact, 2050 Pathways Explorer
We moeten een stevig tandje bijsteken op het vlak van energetische renovaties van gebouwen. Nu wordt elk jaar ongeveer 1 procent van de gebouwen gerenoveerd. Dat moet snel 3 procent worden. Tegelijk moeten de renovaties ambitieuzer worden.
Hoe snel de sector CO2-neutraal wordt, hangt af van het tempo waarin we verwarmingssystemen vervangen. Verwarming op olie of gas moet plaatsmaken voor warmtepompen en stadsverwarmingsnetwerken.
Bron: Climact, 2050 Pathways Explorer
Er wordt nog maar weinig energie verspild in de industriële productie. Dat maakt het moeilijker dan in andere sectoren om de uitstoot verder te verminderen. Elektrificatie is niet altijd mogelijk. Soms zullen koolstofneutrale brandstoffen, zoals groene waterstof of biomassa, nodig zijn.
Waar de emissies niet lager kunnen, moeten we ervoor kiezen minder te produceren of te vertrouwen op technologieën voor het afvangen, gebruiken en opslaan van koolstof (CCUS).
Bron: Climact, 2050 Pathways Explorer
De vraag naar elektriciteit neemt de komende jaren aanzienlijk toe, want andere sectoren (industrie, transport, gebouwen) rekenen erop voor hun decarbonisatie.
Om de sector voor 2050 klimaatneutraal te maken moet de hoeveelheid hernieuwbare energie omhoog. Ook moeten we de interconnecties met buurlanden versterken, zodat we koolstofarme energie gemakkelijker kunnen exporteren of importeren.
Bron: Climact, 2050 Pathways Explorer
De emissies van de landbouwproductie zouden zoals de voorbije decennia kunnen blijven dalen. Dat kan door de veestapel in te krimpen en door andere productiemethoden te gebruiken. Een element is de vermindering en zelfs afschaffing van het gebruik van kunstmest. Voor de productie daarvan is namelijk veel aardgas nodig.
Landbeheer moet garanderen dat bossen en andere natuurgebieden hun rol als koolstofvangers (door fotosynthese) kunnen blijven spelen en zelfs nog vergroten.
Is het bovenstaande wel haalbaar in amper een kwarteeuw? Zijn we in staat tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken om daarna een negatieve uitstoot - meer opname dan uitstoot van broeikasgassen - te realiseren, zoals Europa heeft toegezegd?
Technisch gezien kan het. Maar noch België noch Europa heeft alle puzzelstukjes al gelegd om de eigen ambities te realiseren.
Volgens de projecties die de lidstaten dit jaar hebben ingediend, haalt de EU in 2050 een netto-uitstoot per inwoner van 3,6 ton, terwijl dat nul ton moet zijn. België voorspelt, net als negen andere lidstaten, een nog hogere uitstoot: 5,2 ton per inwoner.
De overgang naar een koolstofarme economie is wel degelijk bezig, maar willen we onze doelstellingen bereiken, dan moet de manier waarop we consumeren, ons verplaatsen, wonen en eten nog drastisch veranderen. De politieke, maatschappelijke en technische uitdaging is ongezien.