Interactief

Miljoenensubsidies en investeringsdrang leiden tot ongeziene laadpalenspurt

De combinatie van subsidies voor bedrijven en groeiende interesse bij grote exploitanten veroorzaakt een immense groei van de publieke laadinfrastructuur in Vlaanderen. Nooit eerder kwamen er zoveel laadpalen bij als in 2023. 'We moeten nu echt doorzetten, maar ik ben bang dat er voor de verkiezingen niets meer komt.'

Door Olaf Verhaeghe, Raphael Cockx, Thomas Roelens en Bas Kurstjens 20 Januari 2024

Onder impuls van een veranderde fiscaliteit groeit het aantal wagens met een elektrische motor op de Belgische wegen razendsnel, sneller dan de overheid en de autosector zelf hadden verwacht. Terwijl begin vorig jaar nog met het nodige feestgedruis gevierd werd dat de 100.000ste elektrische auto op de Belgische wegen verscheen, werden er alleen al in 2023 bijna 100.000 nieuwe e-auto's ingeschreven.

Die groei is vooral te danken aan de snel vergroenende bedrijfswagenmarkt, goed voor twee op de drie nieuwe auto's in België. Volgens Michel Martens, hoofd van de studiedienst van de autofederatie Febiac, komt de volledige elektrificatie van die markt snel dichterbij. 'Tot voor kort dachten we aan 2027, maar het lijkt er almaar meer op dat dat al volgend jaar kan zijn.'

Met de invoering van een premie wil de Vlaamse regering ook de particuliere autokoper ertoe verleiden elektrisch te rijden. Wie vanaf februari een elektrisch model van minder dan 40.000 euro koopt, kan rekenen op een tussenkomst tot 5.000 euro. Nu al lijkt het erop dat het totale budget - 20 miljoen euro, goed voor 4.000 premies voor nieuwe auto's - in geen tijd opgesoupeerd zal zijn.

Meer dan 12.000 erbij

De steile opmars van de elektrische auto gaat gepaard met een ongeziene spurt van openbare laadinfrastructuur. Dat blijkt uit data-analyse van De Tijd op basis van nieuwe gegevens van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. In 2023 bedroeg de groei van het aantal publieke en semipublieke laadpunten in Vlaanderen 63 procent. Nooit was de sprong groter dan vorig jaar.

Alles samen telt Vlaanderen nu ruim 32.600 publieke en semipublieke laadpunten. Die eerste zijn altijd en voor iedereen bereikbaar, semipublieke laadpalen staan op parkings van bedrijven, supermarkten of sportclubs en zijn niet 24/7 toegankelijk.

In vergelijking met een jaar eerder zijn er meer dan 12.500 nieuwe laadstations bij gekomen, verspreid over heel Vlaanderen. Langs snelwegen en belangrijke gewestwegen, maar ook op industrieterreinen en bedrijvenzones en in de kernen van steden en gemeenten.

Daarmee groeit het aantal laadpunten veel sneller dan het aantal stekkerauto's. Tot voor kort gold als Europese richtlijn dat voor elke tien nieuwe e-auto's minstens één (semi)publiek laadpunt nodig was.

In de loop van vorig jaar werden net geen 2.300 nieuwe publieke laadpunten geïnstalleerd, goed voor een groei van zo'n 30 procent. Die laadpunten komen er op vraag van lokale overheden of inwoners met een elektrische auto die niet op eigen terrein kunnen laden. Ook op druk bevraagde locaties waar al palen staan, breidt het netwerk uit.

Het aantal semipublieke laadpunten is nog een pak sneller toegenomen. Terwijl dat er eind 2022 nog 12.422 waren, staat die teller intussen op 22.702. Dat is een groei van liefst 83 procent.

Elke Vlaamse gemeente, van de meeste landelijke tot de grote centrumsteden, heeft minstens twee (semi)publieke laadpunten. Dat was ook eind 2022 al het geval. Maar op de meeste plaatsen is het aantal stopcontacten gestegen.

Antwerpen spant met bijna 3.000 publiek beschikbare oplaadplaatsen veruit de kroon. Met Gent is er slechts één andere stad met meer dan 2.000 laadpunten. Steden als Mechelen, Kortrijk en Hasselt volgen op ruime afstand.

In een jaar zijn er in Antwerpen meer dan 1.200 nieuwe laadpunten bijgekomen. De stad, die al vrij goed voorzien was, kende zo een groei die vergelijkbaar is met het Vlaamse gemiddelde.

Het aantal laadpunten in Hasselt is veel sterker gegroeid. In een jaar kwamen er een 300-tal laadpunten bij, goed voor een totaal van 591 en een verdubbeling ten opzichte van een jaar eerder. Zoals Hasselt zijn er nog 87 steden en gemeenten waar het aantal laadpunten minstens verdubbelde.

Kleine gemeenten, waar tot eind 2022 eerder weinig publieke laadinfrastructuur was, kenden veelal een enorme boost. In Sint-Laureins ging het aantal laadpunten maal vierenhalf, in Ruiselede maal vijf en in Spiere-Helkijn zelfs maal negen.

De Limburgse gemeente Wellen kende de grootste relatieve groei. In 2023 groeide het aanbod daar van slechts twee laadpunten naar 27. Geen enkele gemeente maakte een grotere sprong voorwaarts.

De overheid drukt de laadcapaciteit echter niet uit in aantal laadpalen, wel in laadequivalenten of CPE's. Afhankelijk van de beschikbaarheid en de oplaadsnelheid weegt een laadstation zwaarder door. Vorig jaar is de totale capaciteit met ruim 73 procent toegenomen, met dank aan de vele nieuwe (ultra)snelle laadpalen.

Intussen is de kaap van 31.000 laadequivalenten gerond. De huidige laadcapaciteit in de publieke ruimte, op parkeerterreinen en langs snelwegen komt zo almaar dichter in de buurt van de doelstelling van 35.000 CPE's die Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) voor 2025 formuleerde. Het lijdt weinig twijfel dat dat doel wordt gehaald.

Geïnstalleerde (semi)publieke laadcapaciteit, in laadequivalenten

Bron: Departement Mobiliteit en Openbare Werken - analyse De Tijd

Ook voor elke stad en gemeente is een inschatting gemaakt van de publieke laadbehoeften in 2025. Die 'gewenste laadcapaciteit' houdt rekening met onder meer het aantal inwoners, het autobezit, de mogelijkheden tot privéladen en het inkomen. Eind 2022 had een op de drie gemeenten minder dan een kwart van die ingeschatte noden ingevuld.

Percentage van geschatte behoefte al behaald (eind 2022)

  • <25%
  • 25-50%
  • 50-75%
  • 75-100%
  • 100-200%
  • >200%

Op het einde van 2023 oogt dat beeld al flink anders. Meer dan 100 steden en gemeenten lopen intussen voor op de inschatting voor 2025. In zo goed als de helft van de Vlaamse gemeenten is minstens 75 procent van de nodig geachte capaciteit geplaatst en gebruiksklaar.

Percentage van geschatte behoefte al behaald (eind 2023)

  • <25%
  • 25-50%
  • 50-75%
  • 75-100%
  • 100-200%
  • >200%

De groei aan laadcapaciteit spreidt zich over heel Vlaanderen en over alle gemeentetypes. Vooral de plattelandsgemeenten hebben vorig jaar een grote inhaalbeweging gemaakt: daar is het aantal laadequivalenten in een jaar verdubbeld. Ook in de pendelgemeenten - mensen wonen er, maar werken veelal elders - is dat het geval. De steden en randgemeenten kennen een beperktere groei, al heeft dat veel te maken met het ruime aanbod dat er al was.

Vooral in de provincies Limburg en West-Vlaanderen is de vooruitgang groot. In Limburg ligt het totale aantal laadequivalenten dubbel zo hoog als eind 2022. Als we de ingeschatte noden van alle Limburgse gemeenten samen afzetten tegenover de geïnstalleerde laadcapaciteit, is de behoefte die de Vlaamse regering in 2022 voor 2025 voorzag al ingevuld. Het is niet duidelijk of dat ook het geval is nu de groei van het aantal elektrische auto op de Vlaamse wegen sneller verloopt dan verwacht.

In West-Vlaanderen, waar de publieke laadmogelijkheden ook sterk zijn gegroeid, is iets meer dan 95 procent van de nodig geachte laadcapaciteit al geplaatst. In alle provincies is zeker driekwart van de beoogde laadinfrastructuur intussen geplaatst. Het inhaalmanoeuvre dat begin vorig jaar werd aangekondigd, is er duidelijk gekomen.

Fiscale aftrek

De Vlaamse laadspalenspurt is vooral te danken aan de semipublieke laadpunten uit de verschillende projectoproepen van minister Peeters. Door bedrijven, sportclubs, scholen en winkels die hun laadinfrastructuur ook deels publiek beschikbaar stellen tegemoet te komen in de installatiekost hoopte ze vele duizenden extra laadpalen te zien verschijnen.

In het kader van Clean Power for Transport (CPT) spendeerde de regering voorlopig 23,4 miljoen euro aan die projectoproepen, leren cijfers die De Tijd opvroeg bij het kabinet van Peeters. Daarnaast waren er ook specifieke calls voor innovatieve laadinfrastructuur, snelladers en ultrasnelladers. Alles samen trok de minister zo'n 31 miljoen euro uit voor laadpaalsubsidies.

Dat bedrag is sowieso een onderschatting van de overheidssteun die bedrijven krijgen voor laadinfrastructuur. Zo kunnen ondernemingen die investeren in publieke toegankelijke laadpunten onder meer rekenen op een verhoogde federale fiscale kostenaftrek en zijn er ook middelen vrijgemaakt om de uitrol van laadstations voor elektrische vracht- en bestelwagens te stimuleren.

Daarnaast speelt ook de groeiende interesse van zowel start-ups als grote exploitanten in grote snellaadstations een belangrijke rol. Van Storm en Sparki over buitenlandse spelers als FastNed, Electra en Allego tot grote energieconcerns als Engie, TotalEnergies en Q8: allemaal zien ze brood in de uitbouw van een laadpalennetwerk. Ook Colruyt plant via Dats 24-dochter een groot laadoffensief met 10.000 laadpalen op korte termijn. Vooral voor snelladers langs snelwegen en de belangrijkste gewestwegen neemt de concurrentie tussen de investeerders toe.

Te veel?

De vraag is of de immense groei aan infrastructuur niet tot een overaanbod langs Vlaamse wegen leidt. De Vlaamse regering heeft een ideaalbeeld van snelladers om de 25 kilometer langs de belangrijkste snel- en gewestwegen, veel fijnmaziger dan om de 80 tot 100 kilometer snelweg die Europa vraagt. Bovendien becijferde de Europese federatie van laadinfrastructuurbedrijven dat zowat 80 procent van het laden van elektrische auto's thuis gebeurt. Nog eens 10 procent laadt op het werk, de rest aan publieke laadpalen.

Hoewel het aantal laadpalen in Vlaanderen het afgelopen jaar sneller groeide dan het aantal elektrische auto's is Jochen De Smet, de voorzitter van de brancheorganisatie van bedrijven in de elektromobiliteit EV Belgium, niet bang dat er snel een overaanbod zal zijn. 'Integendeel. De grote uitdagingen beginnen nu. Vanaf dit jaar komen er 150.000 tot 200.000 nieuwe elektrische auto's op de Belgische wegen. Dat betekent dat er tegen 2027 meer dan 1 miljoen e-auto's op onze wegen rijden. Om die allemaal te kunnen bedienen, is nog heel wat extra publieke laadcapaciteit nodig', aldus De Smet.

“De grote uitdagingen beginnen nu, met vanaf dit jaar 150.000 tot 200.000 nieuwe elektrische auto's extra op onze wegen.”

Jochen De Smet

Voorzitter EV Belgium

Voor dit jaar is de EV Belgium-voorzitter somber: 'De plaatsingstermijn voor publieke laadpalen loopt eind dit jaar af. Nadien mogen er geen laadpalen meer bijkomen. De Vlaamse overheid is aan zet en moet beslissingen nemen voor de verkiezingen. Ofwel wordt de termijn tijdelijk verlengd met bijvoorbeeld één jaar, ofwel moet er dit voorjaar een nieuwe aanbesteding komen die focust op de grootschalige uitrol van laadinfrastructuur in de steden. Wachten tot na de verkiezingen is geen optie.'

Nick Arys, woordvoerder van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, benadrukt dat er voor Vlaanderen één doel is: de 35.000 laadequivalenten tegen 2025. 'We werken vraaggestuurd, datagestuurd en met een zo aangepast mogelijk aanbod op strategische locaties', zegt hij. 'Wij willen er vooral over waken dat de laadpunten komen op plaatsen waar ze gebruikt worden.'

De Smet denkt dat de tijd van losse publieke laadpalen op de trottoirs voorbij is: 'Met de groei aan laadpalen die nodig is, kun je niet blijven vasthouden aan het paal-volgt-wagensysteem, zoals Antwerpen recent nog deed. Het is vooral in steden veel efficiënter om naar grootschalige laadpleinen te gaan.'

Hoe ver staat de laadpalenspurt in uw gemeente?

Kies hieronder een gemeente om ze in de grafiek te zien en beweeg over een van de bolletjes voor meer details.

Percentage van geschatte behoefte al behaald

  • <25%
  • 25-50%
  • 50-75%
  • 75-100%
  • 100-200%
  • >200%

Methodologie

Om het aantal (semi)publieke laadpunten in Vlaanderen te bepalen baseren we ons op de publieke kaarten en data van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse overheid. De Nederlandse organisatie Eco-Movement verzamelt die gegevens maandelijks.

Terwijl een gewone laadpaal met een beperkt vermogen (tot 22 kW) goed is voor één laadequivalent, gaat het bij snellere varianten (tot 150 kW) om vijf laadequivalenten. De laadpalen met een vermogen van 150 kW of meer zijn goed voor tien equivalenten. Die formule, die ook door de overheid wordt gebruikt, passen we toe om de bestaande laadstations om te rekenen naar laadequivalenten.

Publieke laadpalen zijn voor iedereen met een elektrische wagen en op elk moment van de dag toegankelijk. Bij semipublieke varianten is dat niet het geval. Die zijn niet 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 bereikbaar of kunnen alleen door een selecte groep bestuurders of door een specifiek merk van elektrische auto's worden gebruikt. Om als semipubliek laadpunt mee te tellen moet het minstens 10 uur per dag - ook in het weekend - bereikbaar zijn voor bestuurders. De Vlaamse overheid houdt in haar cijfers geen rekening met de Tesla-superchargers, hoewel die sinds vorig jaar toegankelijk zijn voor alle automerken.

De bijdrage van semipublieke laadpunten aan de totale som van de laadequivalenten is beperkt tot de helft van hun vermogen. Een semipublieke lader met een vermogen van 22 kW telt bijvoorbeeld voor 0,5 laadequivalent in plaats van 1 bij publieke laadpunten.

Voor het aantal wenselijke laadequivalenten in 2025 baseren we ons op de behoefteanalyse die Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) in maart 2022 bekendmaakte.