Nergens ter wereld wordt de zee drukker bevaren en meer gebruikt dan onze Noordzee. En het wordt nog drukker. Met nog meer schepen en windmolens, zeeboerderijen, zwermen drones en een hoop kabels. Op de beperkte ruimte die er is, vraagt dat puzzelwerk en veel creativiteit.
Door Stephanie De Smedt, Thomas Roelens, Raphael Cockx en Andries Fluit 10 Mei 2021
Het is ongelooflijk druk op zee. De Belgische Noordzee ligt aan de drukste scheepvaartroute ter wereld: het Kanaal. Dat toont de animatie hiernaast. Daarop ziet u alle scheepsvaartverkeer tijdens een periode van 24 uur.
Aan de monding van de Schelde nemen veel containerschepen de afslag vanuit het kanaal richting Rotterdam en Antwerpen, de twee belangrijkste zeehavens van Europa. Daartussen varen vissersschepen en andere schepen zoals plezierboten, politiepatrouilles en fregatten van de marine.
Om al dat verkeer in goede banen te leiden zijn speciale routes uitgetekend. Die loodsen de schepen langs allerlei hindernissen.
Al eeuwen moet de scheepvaart in onze contreien navigeren in een verraderlijk landschap van zandbanken, ondiep water en woelige getijden. Het diepste punt van de Belgische Noordzee ligt op 40m onder de zeespiegel. Veel appartementsblokken op de zeedijk zijn hoger.
Baggerschepen zijn dus continu bezig om een vlotte doorstroming te garanderen. Daarover bestaan sinds de jaren 70 verdragen met Nederland. Die hebben de Benelux tot wereldtop in baggeren gemaakt.
Het zand en het slib dat wordt weggebaggerd, moet natuurlijk ergens naartoe. Om die baggerstortplaatsen - en een hoop andere activiteiten - een plaats te geven stelde België in 2014 een marien ruimtelijk plan op. Dat plan moet alles wat op zee gebeurt met elkaar verzoenen.
De combinatie van al die activiteiten, op zo’n beperkte oppervlakte en in moeilijke natuurlijke omstandigheden, maakt innovatieve oplossingen nodig. Net zoals bij het baggeren kan dat een motor van groei worden.
Een van de belangrijkste nieuwe economische pijlers op zee is windenergie. In 2009 werd op de Belgische Noordzee een eerste windpark geïnstalleerd. Sindsdien behoort ons land tot de internationale top. Vorig jaar stonden we wereldwijd op een vijfde plaats na China, het VK, Duitsland en Nederland
Vandaag zijn acht parken operationeel, goed voor een capaciteit die 10 procent van de elektriciteitsvraag in ons land dekt. En de ambities reiken verder: er moet nog eens zoveel capaciteit bijkomen. Die een plaats geven is niet evident.
De Belgische Noordzee is maar zo groot is als een gemiddelde provincie - 3.454 vierkante kilometer om precies te zijn - en dus moet die uitbreiding verzoend worden met alle andere dingen die op zee gebeuren. Dat gaat om ‘meervoudig ruimtegebruik’: nadenken over hoe verschillende activiteiten op en onder het water met elkaar gecombineerd kunnen worden. Door daar oplossingen voor te vinden zet de Belgische Noordzee zich internationaal op de kaart als economisch laboratorium.
Een marien ruimtelijk plan legt de regels vast voor wat waar kan gebeuren op zee. Het gaat dus om afspraken die scheepvaart, groene energie, natuurbehoud, visserij en zandontginning, maar ook toerisme en militaire activiteiten met elkaar verzoenen.
België was in 2014 het eerste land ter wereld dat zo’n formeel plan opstelde. In 2020 volgde een herziening, met twee belangrijke toevoegingen voor de blauwe economie. Er is nu in extra ruimte voorzien voor een verdubbeling van de capaciteit voor windenergie. Er komen ook vijf nieuwe zones voor commerciële en industriële activiteiten. In een daarvan is de retailgroep Colruyt inmiddels actief met een zeeboerderij, waar ze experimenteert met mosselkweek. De andere zijn nog niet ingevuld.
De windparken zijn nu vooral geconcentreerd in het noordoosten van de Belgische Noordzee.
In het jongste marien ruimtelijk plan is voor de kust van Nieuwpoort een extra zone ingetekend die de capaciteit van windenergie moet verdubbelen.
Die nieuwe concessie komt niet in een blanco zone, ze overlapt met natuurgebied. 37 procent van de Belgische Noordzee is beschermd natuurgebied. De enige mogelijkheid om de capaciteit voor groene energie nog uit te breiden is natuur en windparken met elkaar verzoenen.
Dat gebeurt deels door de bijbehorende infrastructuur zo veel mogelijk te bundelen. Leidingen voor gas, elektriciteit- en telecommunicatiekabels worden gebundeld in vastgelegde ‘corridors’, om zo efficiënt mogelijk te werken, maar ook om minder hinder te veroorzaken.
Door de windparken aan te sluiten op een centraal stopcontact op zee, of modular offshore grid (MOG), is ook minder infrastructuur nodig. Na een eerste MOG, die in 2019 in gebruik werd genomen, is voor de nieuwe concessie een tweede MOG gepland.
Daarnaast wordt onderzocht welke extra voorwaarden nodig zijn om de milieu-impact van de nieuwe molens in het natuurgebied te beperken. Voor de constructeurs betekent dat strengere regels, maar ook knowhow die later elders kan worden ingezet.
De expertise over alles wat met offshorewindenergie te maken heeft en die hier wordt opgebouwd, wordt zo een potentieel belangrijk exportproduct. Net zoals destijds het baggeren. Niet onbelangrijk, aangezien de kleine oppervlakte van het Belgische stuk Noordzee geen extra concessies in eigen wateren toelaat.
Intussen liggen plannen voor om nog een stap verder te gaan in het combineren van activiteiten. Deze zomer begint onder meer een eerste proefproject met drijvende zonnepanelen op zee. De bedoeling is die in de windparken te leggen. In het proefproject wordt ook getest of aan de drijvende zonnepanelen kabels kunnen worden bevestigd voor de kweek van oesters. Waardoor de zee in één zone op drie niveaus ‘uitgebaat’ zou worden: in de lucht, aan het oppervlak en onder water.
Aquacultuur is sowieso een vaak terugkerende bouwsteen voor projecten die ‘meervoudig ruimtegebruik’ nastreven.Denk dan niet aan de kweek van vissen, maar aan schaaldieren, zoals mosselen of oesters, en aan algen. Er lopen meerdere proefprojecten voor aquacultuur in windparken, soms nog in combinatie met passieve visserij (vissen met sleepnetten is om veiligheidsredenen verboden in de windparken).
Aquacultuur speelt ook een rol bij nieuwe vormen van kustbescherming. Om ons te verdedigen tegen de stijgende zeespiegel wordt geëxperimenteerd met ’nature based solutions’ in de plaats van betonnen dijken en muren. Dat kunnen duinen zijn, maar evengoed aangelegde mosselbanken voor de kust. Die kunnen op hun beurt dan weer gecombineerd worden met toerisme. Zo ontstaan nog andere mogelijkheden om zoveel mogelijk toepassingen te vinden voor een bepaald stukje ruimte.
Het aantal nieuwe projecten en experimenten om meer uit de zee te halen is de jongste jaren enorm toegenomen. Dat vraagt uiteraard om onderzoek en testen. Ook daar blijkt de beperkte oppervlakte die we voorhanden hebben een troef. Ons Belgisch deel van de Noordzee staat bekend als een van de meest bestudeerde zeegebieden ter wereld.
1.600
De Noordzee fungeert als een innovatief labo vol sensoren en robottechnologie. Op dit moment worden drones ontwikkeld die in zwermen de hele zee moeten monitoren. Een kluwen van boeien, meetpalen, radars en masten garandeert niet alleen veilige scheepvaart, ze leveren ook cruciale data voor wetenschappelijk onderzoek over milieu en klimaatverandering. En dat speelt dan weer een belangrijke rol bij het verder ontwikkelen van de zee als wingewest, waarbij economie en ecologie onvermijdelijk met elkaar verzoend moeten worden.
Gezonde zeeën spelen een essentiële rol bij het gezond houden van de planeet. Ze zijn de longen van onze planeet. Ze produceren de helft van de zuurstof die we inademen en nemen het meeste CO2 op. Omdat ons Belgische stukje Noordzee zo goed gemonitord is, spelen we een belangrijke rol in het kaart brengen van de impact van nieuwe technologieën en het opstellen van nieuwe milieunormen.
Twee bakens van de Noordzee als labo zijn de Blue Accelerator en het Westhinder-platform. De Blue Accelerator - bijnaam 'Het Frietkot' - werd in 2019 gebouwd, op 500 meter voor de kust van Oostende. De opvallende, geel geschilderde container steekt meer dan 10 meter boven het zeeoppervlak uit, op een paal die diep in de zeebodem zit. De container zit vol sensoren en technologie, en doet dienst als uniek onderzoekslabo in Europa. Er worden precieze metingen uitgevoerd over de impact van de golven of de zee, belangrijk voor innovaties in blauwe energie, maar ook voor meteorologische metingen of wateronderzoek. De Blue Accelerator dient ook als platform voor tests met drones, die steeds meer ingezet worden voor monitoring op zee.
Dieper in zee staat het Westhinder-meetstation, een platform voor monitoring en waarnemingen. België heeft daar nu ook een vast meetpunt opgezet om onderwatergeluid in kaart te brengen. Onderzoek in het hele Noordzeegebied heeft onlangs voor het eerst echt blootgelegd hoe groot de problematiek van akoestische vervuiling is. Het gaat om de lawaaihinder die het zeeleven ondervindt door menselijke activiteit, vooral scheepvaart. Omdat we hier aan de drukste maritieme route ter wereld liggen, is ons deel van de Noordzee ook het luidruchtigste. In een tweede stap wil ons land het voortouw nemen om ook de concrete impact van onderwatergeluid beter te begrijpen. Dat moet de basis vormen voor bijkomende milieuregels. Net zoals België de lead nam in regels voor uitstootnormen voor de internationale scheepvaart.
Het is druk op zee en het zal er alleen maar drukker worden. Dat biedt kansen, maar het vraagt ook nieuwe regels en andere systemen. Meervoudig ruimtegebruik betekent nieuwe businessmodellen en zelfs nieuwe financieringsmodellen. Want wat als boven water windenergie wordt geproduceerd, op het water zonnepanelen liggen en onder water zeeboerderijen worden geëxploiteerd? Hoe verdeel je kosten en baten? Wat als daar dan ook nog een visser passeert? Hoe verzeker je gecombineerde infrastructuur? Wie draait op waarvoor? En vooral: hoe wordt het duurzaam rendabel? We staan vandaag pas aan het begin van al die nieuwe ontwikkelingen. Sommige zaken moeten zelfs nog worden uitgedacht. En maken dus deel uit van de pioniersrol die het kleine stukje Belgische Noordzee kan spelen.
Klik op de knoppen hieronder om de belangrijkste zones op kaart te zien die in het marien ruimtelijk plan van de Belgische Noordzee zijn ingetekend.
De kaartlagen over het marien ruimtelijk plan zijn afkomstig van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ). De meeste zones kunt u terugvinden op het dataportaal marineatlas.be. De animatie over het scheepvaartverkeer werd gecreërd op basis van data die we verkregen van MarineTraffic.com. De dieptekaart van de Noordzee is een verwerking van de topologie die wordt vrijgegeven door het Europees Mariene Observatie- en Datanetwerk (EMODNET)